Posts By :

faam-admin

Bijtelling auto ondanks verbod privégebruik in contract

Bijtelling auto ondanks verbod privégebruik in contract 800 506 AL Raad & Partners

Een kinderdagverblijf gebruikt vier auto's voor het ophalen en brengen van kinderen en het doen van boodschappen. Werknemers moeten bij indiensttreding een autoverklaring ondertekenen waarin staat dat privégebruik uitdrukkelijk verboden is. Daarnaast moeten de medewerkers de autosleutel na gebruik weer terugleggen in een sleutelkastje. De Belastingdienst acht desondanks dat sprake is van terbeschikkingstelling aan de locatiemanager, die tevens indirect bestuurder is. Zij beschikt over de autosleutels en kan zowel tijdens als buiten werktijden gebruikmaken van de auto’s. Het verbod op privégebruik in haar contract doet daar niets aan af. Bovendien is geen rittenadministratie bijgehouden, waardoor niet bewezen kan worden dat minder dan 500 kilometer privé per jaar gereden werd. Zowel de rechtbank als het gerechtshof oordelen dat de naheffing terecht is opgelegd. Echter vernietigt de rechtbank de vergrijpboeten, omdat grove schuld niet overtuigend is aangetoond. Het gerechtshof bevestigt deze uitspraak volledig.

Auto ter beschikking = altijd belasting

Het hof stelt vast dat onder terbeschikkingstelling wordt verstaan dat een werknemer voor kortere of langere tijd de feitelijke macht over een auto uitoefent. Cruciaal is of een werknemer kan bepalen of en op welke wijze hij van de auto gebruikmaakt. Het gaat dus niet om de doeleinden waarvoor de auto uiteindelijk wordt gebruikt, maar om de feitelijke beschikkingsmacht. De locatiemanager kon bepalen op welke wijze zij van de auto’s gebruikmaakte. Bovendien beschikte zij over de autosleutels, ook al werden deze door een andere medewerker beheerd. Het hof oordeelt dat onder deze omstandigheden geen sprake is van een situatie waarbij een werknemer de auto slechts mag besturen voor specifieke opdrachten waarbij de feitelijke beschikkingsmacht bij de werkgever blijft.

Verbod privégebruik niet relevant

Het verbod op privégebruik in arbeidsovereenkomsten en autoverklaringen leidt niet tot een ander oordeel. Dit verbod is namelijk niet relevant voor de vraag of sprake is van terbeschikkingstelling. Echter is dit verbod wel relevant voor het bewijs dat de auto voor niet meer dan 500 kilometer privé per jaar wordt gebruikt. Eenmaal vastgesteld dat sprake is van terbeschikkingstelling, geldt het wettelijk vermoeden dat de auto ook voor privédoeleinden ter beschikking staat.

De 500-kilometerregel

Op het kinderdagverblijf rust vervolgens een verzwaarde bewijslast om te bewijzen dat de auto voor niet meer dan 500 kilometer privé per jaar gebruikt wordt. Het hof oordeelt dat hieraan niet is voldaan. Het enkele verbod op privégebruik in contracten toont niet aan dat de auto ook daadwerkelijk niet voor privéritten gebruikt wordt. Ook het gebruik van een sleutelkastje volstaat niet, omdat geen gegevens zijn overgelegd waaruit blijkt dat het gebruik daarvan gecontroleerd wordt.

Waarom geen boete?

Voor de vergrijpboeten geldt een zwaardere bewijslast: grove schuld moet overtuigend worden aangetoond. Het hof oordeelt dat niet aan de zwaardere bewijslast is voldaan. Belanghebbende liet werknemers een autoverklaring ondertekenen, legde regels vast in het personeelshandboek en zorgde voor beheer via een sleutelkastje. De locatiemanager verklaarde geloofwaardig dat zij voorzichtig was als minderheidsaandeelhouder en niet wilde dat collega's zouden denken dat zij misbruik maakte van haar positie. Onder deze omstandigheden is er geen sprake van grove schuld.

Bron:Gerechtshof Den Haag| jurisprudentie| ECLI:NL:GHDHA:2025:1648| 11-08-2025

Gebonden aan vaststellingsovereenkomst

Gebonden aan vaststellingsovereenkomst 800 533 AL Raad & Partners

Een vof handelt in exclusieve horloges en schaft nieuwe horloges aan in Spanje, inclusief Spaanse btw. Bij de verkoop in Nederland past de vof de margeregeling toe, wat niet mag bij nieuwe goederen. Na een boekenonderzoek sluit zij in 2017 een vaststellingsovereenkomst (VSO) over de jaren tot en met 2015. Voor het jaar 2016 beweert de vof dat haar adviseur mondeling met de inspecteur heeft afgesproken dat geen naheffing zou volgen, maar de Belastingdienst legt toch een naheffing op. 

De vof wil de inspecteur en haar voormalige adviseur als getuigen horen om dit te bewijzen. Daarnaast beweert zij dat de VSO onder dwang is getekend en daarom vernietigd moet worden. De vof heeft namelijk geen andere keuze dan de overeenkomst te ondertekenen, omdat anders veel hogere bedragen worden nageheven. De Belastingdienst houdt vol dat de VSO geldig tot stand is gekomen zonder dwang, waarbij de vof werd bijgestaan door een professionele adviseur. In de overeenkomst staat uitdrukkelijk dat vanaf 2016 de wettelijke regels gevolgd moeten worden. Bovendien bevat de overeenkomst een clausule waarin wordt bevestigd dat geen sprake is van dwang, dwaling of bedrog. De vof gaat in (hoger) beroep. Het gerechtshof wijst alle verweren van de vof af.

Geen getuigen horen wegens late aankondiging

Het hof weigert getuigen te horen, omdat de vof daar te laat mee komt. Zij weet sinds januari 2021 van de voorgenomen naheffing en krijgt in eerste aanleg al de kans getuigen op te roepen, maar doet dat niet. Pas kort voor de inhoudelijke behandeling bij het hof probeert de vof de adressen van getuigen te achterhalen. Het hof stelt vast dat het werkadres van één getuige bekend is en het woonadres van de andere getuigen binnen enkele minuten via internet te vinden is.

VSO geldig en bindend

Het hof oordeelt dat de VSO geldig tot stand is gekomen, zonder dwang. De vof is bijgestaan door een professionele adviseur die de overeenkomst mede heeft ondertekend. Daarnaast bevat de overeenkomst uitdrukkelijk de verklaring dat geen sprake is van dwang, dwaling of bedrog. Het feit dat de Belastingdienst een hogere naheffing zou opleggen bij weigering, maakt de overeenkomst niet vernietigbaar.

Mondelinge afspraak kan VSO niet doorbreken

Cruciaal is dat in de VSO staat dat vanaf 2016 de wettelijke regels gevolgd moeten worden. Eventueel eerder gewekt vertrouwen wordt hiermee opgezegd. Het hof stelt dat het horen van getuigen over een mondelinge afspraak niet zinvol is, omdat de VSO duidelijke afspraken bevat over de periode na 2015.

Naheffing gebaseerd op eigen administratie

De naheffing (van € 23.355) komt rechtstreeks voort uit de eigen boekhouding van de vof en staat vermeld in de aangifte inkomstenbelasting 2017. Hiermee is de juistheid van de naheffing aangetoond.

Bron:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden| jurisprudentie| ECLI:NL:GHARL:2025:5180| 18-08-2025

Terugvordering kindgebonden budget verminderd tot nihil

Terugvordering kindgebonden budget verminderd tot nihil 800 533 AL Raad & Partners

Een man ontvangt in 2020 een nabetaling van € 37.439 van het UWV na een gewonnen rechtszaak. Deze nabetaling zorgt ervoor dat drie overheidsinstanties tegelijk geld terugvorderen: de Belastingdienst (€ 10.000), het UWV (€ 20.107) en de Dienst Toeslagen (€ 716). Het gezin met drie kinderen leeft rond de beslagvrije voet en kan de terugvorderingen nauwelijks dragen. 

Terugvordering 

De man stelt dat de terugvordering volledig gematigd moet worden tot nihil vanwege de bijzondere omstandigheden. Hij wijst erop dat hem niets te verwijten valt, omdat het UWV jarenlang ten onrechte geen uitkering heeft verstrekt. Bovendien zorgt de nabetaling ervoor dat drie verschillende overheidsinstanties tegelijkertijd bedragen terugvorderen. Daarnaast vraagt hij om schadevergoeding, omdat de procedure te lang heeft geduurd.

Algemeen belang

De Dienst Toeslagen stelt dat het kindgebonden budget (kgb) al met 50% is gematigd van € 1.432 naar € 716, maar dat verdere matiging niet nodig is. Het kgb is terecht vastgesteld en de terugvordering dient het algemeen belang dat gemeenschapsgelden juist worden besteed. Bovendien heeft de man over de jaren 2016-2019 in totaal € 911 te veel aan kgb gekregen, wat niet wordt teruggevorderd. Dit vormt volgens de dienst een voordeel dat de terugvordering rechtvaardigt.

Matiging tot nihil
De rechtbank oordeelt dat de terugvordering volledig gematigd moet worden tot nihil, omdat de nadelige gevolgen zwaarder wegen dan het doel van de terugvordering.

Afweging van belangen 
Bij de belangenafweging houdt de rechtbank rekening met verschillende factoren. Ten eerste valt de man niets te verwijten, omdat het UWV hem jarenlang ten onrechte geen uitkering verstrekt. Ten tweede vorderen drie verschillende overheidsinstanties tegelijkertijd bedragen terug door de nabetaling. Daarmee is het bedrag van de nabetaling alweer grotendeels terug bij de overheid. Ten derde leeft het gezin al jaren rond de beslagvrije voet en vormt € 716 een forse aanslag op het gezinsbudget.

Maatschappelijke kosten 
De rechtbank wijst erop dat terugvordering ook maatschappelijke kosten met zich meebrengt. De man krijgt te maken met een volgende uitvoeringsorganisatie die zijn betalingscapaciteit vaststelt, een betaalschema opstelt, maandelijks brieven stuurt en de restschuld administreert. Bij personen met zeer beperkte betalingscapaciteit kunnen deze kosten hoger zijn dan het terug te vorderen bedrag.

Voordeel uit eerdere jaren 
Het argument dat de man over eerdere jaren € 911 te veel heeft ontvangen, weegt volgens de rechtbank nauwelijks mee. Het bedrag, dat omgerekend nog geen € 20 per maand bedraagt, is zeer beperkt te noemen. Bovendien vordert de Dienst Toeslagen dit bedrag niet terug.

Belangenafweging 

Terugvorderingen van toeslagen kunnen volledig gematigd worden als de nadelige gevolgen voor betrokkene zwaarder wegen dan het algemeen belang. Belangrijk daarbij is dat de persoon geen verwijt treft en dat sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals gelijktijdige terugvorderingen door meerdere instanties. Voor gezinnen met lage inkomens kunnen relatief kleine bedragen grote gevolgen hebben. De rechtbank houdt daar rekening mee bij de belangenafweging.

Bron:Rechtbank Noord-Holland| jurisprudentie| ECLI:NL:RBNHO:2025:6620 en ECLI:NL:RBNHO:2025:6621| 21-07-2025

Werkelijk rendement over hele vermogen, niet per vermogensbestanddeel

Werkelijk rendement over hele vermogen, niet per vermogensbestanddeel 800 616 AL Raad & Partners

Een man doet aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2021. Hij geeft in zijn aangifte een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) op van € 35.616. Dit bedrag is gebaseerd op verschillende vermogensbestanddelen, waaronder vorderingen op zijn kinderen en een verhuurde woning. De Belastingdienst stelt op basis van deze aangifte de aanslag vast. De man maakt bezwaar tegen deze aanslag. Hij stelt dat het werkelijk rendement op bepaalde vermogensbestanddelen, zoals de vorderingen, lager is dan het forfaitaire rendement dat de inspecteur heeft toegepast. Volgens hem is het gebruik van dit forfaitaire rendement niet in lijn met het verbod op discriminatie en het recht op eigendom uit het EVRM. De inspecteur wijst het bezwaar af.

De man gaat vervolgens in beroep bij de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst de aanslag inkomstenbelasting over 2021 terecht op het forfaitaire rendement heeft vastgesteld. Dit is immers niet hoger dan het werkelijk rendement uit het vermogen van de man. De rechtbank benadrukt dat het werkelijk rendement voor de gehele rendementsgrondslag in box 3 moet worden berekend en niet alleen op afzonderlijke vermogensbestanddelen, zoals de door de man aangevoerde vorderingen. De rechtbank beoordeelt alle vermogensbestanddelen, waaronder de verhuurde woning en de daarmee samenhangende waardestijging, huurinkomsten en de rente die de man ontving op zijn vorderingen. Bij deze berekening houdt de rechtbank rekening met de waarden en geldstromen die de man heeft opgegeven en concludeert dat het totaal opgetelde werkelijk rendement (€ 52.610) hoger is dan het forfaitaire rendement (€ 35.616).

Bron:Rechtbank Noord-Nederland| jurisprudentie| ECLI:NL:RBNNE:2025:3648| 03-09-2025

Contributie als gift

Contributie als gift 800 581 AL Raad & Partners

De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst neemt het standpunt in dat contributie aan een vereniging die is aangemerkt als ANBI kan kwalificeren als een aftrekbare gift. Dit geldt alleen als daar geen directe tegenprestatie tegenover staat, of als die tegenprestatie van bijkomstige aard is.

Een gift is een bevoordeling uit vrijgevigheid of een verplichte bijdrage zonder directe tegenprestatie. Contributie kan worden aangemerkt als een verplichte bijdrage die is verschuldigd voor het lidmaatschap van een vereniging. Leden zijn vrij in hun keuze om geen lid te worden of te blijven van de vereniging, in welk geval de contributie niet (meer) is verschuldigd. 

De aard van de tegenprestatie bepaalt of de contributie aftrekbaar is:

  • Geen of symbolische tegenprestatie
    Contributie is volledig aftrekbaar. Denk bij een symbolische tegenprestatie aan een tijdschrift of korting op toegang tot natuurgebieden.
  • Meer dan bijkomstige tegenprestatie
    Alleen het deel van de contributie dat niet aan de tegenprestatie is toe te rekenen, is aftrekbaar. Voorbeelden zijn kortingen op verzekeringen, gratis producten of toegang tot evenementen.
  • Niet te splitsen contributie
    Als de contributie niet kan worden gesplitst in een deel voor de tegenprestatie en een deel voor andere doeleinden, geldt de volledige betaling als vergoeding voor de tegenprestatie. In dat geval is geen aftrek mogelijk.

Een lidmaatschap dat ‘gratis’ wordt verstrekt bij een gift aan de vereniging moet nader worden beoordeeld. Als de tegenprestatie van meer dan bijkomstige aard is, moet de gift worden gesplitst. Alleen het deel zonder tegenprestatie komt in aanmerking voor aftrek.
 

Bron:Belastingdienst| overig| KG:202:2025:13 | 31-08-2025

Door lang wachten met transport geen nultarief

Door lang wachten met transport geen nultarief 800 586 AL Raad & Partners

Een paardenhandelaar verkoopt vier wedstrijdpaarden aan buitenlandse kopers en past het nultarief toe, omdat de paarden later uitgevoerd worden. Bij drie paarden ligt meer dan een half jaar tussen het moment van verkoop en het moment van uitvoer. Ondertussen nemen de paarden actief deel aan wedstrijden. De Belastingdienst is daarom van mening dat het nultarief ten onrechte is toegepast en legt een naheffingsaanslag op.

De paardenhandelaar voert aan dat sprake is van voldoende temporeel en materieel verband tussen levering en uitvoer. De handelaar klaagt bovendien over schending van het unierechtelijke verdedigingsbeginsel. De inspecteur heeft namelijk haar argumenten niet beoordeeld voordat de naheffing werd opgelegd.

De Belastingdienst houdt vol dat de levering plaatsvindt bij het sluiten van de koopovereenkomst. Volgens de inspecteur ontbreekt een voldoende verband tussen levering en uitvoer. Hij erkent weliswaar geen tijd te hebben gehad voor de beoordeling van de argumenten, maar wijst op de dreigende verjaring van de naheffingstermijn. Daarbij stelt hij dat belanghebbende te laat reageerde op het informatieverzoek, waardoor tijdsdruk ontstond.

Verdedigingsbeginsel

De rechtbank oordeelt dat het verdedigingsbeginsel is geschonden, maar dat dit gerechtvaardigd is door de dreigende verjaring. Weliswaar heeft de inspecteur de argumenten van de handelaar niet beoordeeld, maar de tijdsdruk is niet aan hem toe te rekenen. Immers, belanghebbende reageerde pas na zes weken op het informatieverzoek.

Leveringsmoment

Voor de toepassing van het nultarief stelt de rechtbank vast dat de levering plaatsvindt bij het sluiten van de koopovereenkomst, niet bij de uitvoer. De rechtbank baseert dit oordeel op vier concrete elementen:

  1. Directe betalingsverplichting
    Uit de koopovereenkomsten volgt dat afnemers direct de volledige koopsom verschuldigd zijn.
  2. De "as is, where is"-voorwaarde
    De rechtbank interpreteert dit als een normaal kooprechtelijk beding. Deze voorwaarde houdt in dat de koper het paard accepteert in de staat waarin het zich bevindt ten tijde van de koop. Het is geen uitstelling van eigendomsoverdracht, zoals belanghebbende beweert.
  3. Het economisch belang
    Vanaf het sluiten van de koopovereenkomsten komt het economisch belang bij de afnemers te liggen.
  4. Als eigenaar geregistreerd
    De afnemers of hun ruiters hebben meerdere ritten met de paarden gereden tussen koop en uitvoer. Daarnaast staan zij ruim voorafgaand aan de uitvoer als eigenaar geregistreerd in de internationale paardensportdatabase.

Materieel en temporeel verband

Voor drie paarden ontbreekt volgens de rechtbank voldoende verband tussen levering en uitvoer. De periodes bedragen namelijk acht maanden tot een jaar tussen het moment van levering en het moment van uitvoer. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende onvoldoende objectief en verifieerbaar bewijs heeft overgelegd voor een temporeel en materieel verband. Daarbij wijst het feit dat paarden tussen levering en uitvoer in verschillende landen aan wedstrijden deelnemen eerder op het tegendeel van zo'n verband.

Voor één paard is het nultarief echter wel van toepassing. Hier bedraagt de periode anderhalve maand tussen het moment van levering en het moment van uitvoer. De rechtbank acht aannemelijk dat deze periode nodig was voor quarantaineregels en het regelen van transport. Hierdoor bestaat een temporeel en materieel verband. Training en wedstrijddeelname om in topvorm te blijven verbreekt het materiële verband in dit geval niet vanwege de korte periode.

Bron:Rechtbank Zeeland-West-Brabant| jurisprudentie| ECLI:NL:RBZWB:2025:5158| 06-08-2025

Negatief loon bij bestuurdersaansprakelijkheid: wanneer is er echte verarming?

Negatief loon bij bestuurdersaansprakelijkheid: wanneer is er echte verarming? 800 533 AL Raad & Partners

Een dga moet via zijn vennootschap € 453.476 schadevergoeding betalen vanwege de onrechtmatige verkoop van sportkleding die eigenlijk van een andere partij was. Hij betaalt de helft (€ 226.738) en wil dit bedrag als negatief loon aftrekken van zijn belastbaar inkomen. Daarnaast wil hij zijn fictief loon verlagen van € 75.000 naar € 45.000, omdat zijn vennootschap door de claim financieel wordt belast. De Belastingdienst betwist echter dat sprake is van negatief loon. Ook wil de inspecteur het fictief loon niet verlagen. De dga vermeldde immers zelf in zijn aangifte een bedrag van € 75.000. Zijn vennootschap voerde dit bedrag ook op als loonkosten. Verder beschikt de vennootschap over voldoende eigen vermogen (ruim € 1.300.000) en behaalt zij een positief fiscaal resultaat over 2017 van € 70.000.

Geen verarming 

Het hof oordeelt dat geen sprake is van negatief loon, omdat de dga geen daadwerkelijke verarming ondergaat. Hoewel hij een schadevergoeding van € 226.738 betaalt, compenseert dit bedrag precies de waarde van de ten onrechte verkochte sportkleding. De rechtbank Amsterdam heeft deze waarde vastgesteld op € 453.476. Omdat de opbrengsten van de verkoop gelijkwaardig zijn aan de vergoeding, ontstaat geen verarming. Voor zover de opbrengsten bij de dga terechtkwamen, staat zijn betaling daar tegenover. Voor zover anderen profiteerden, heeft de dga een regresvordering op die partijen.

Fictief loon 

Voor het fictief loon volgt het hof de eigen aangifte van de dga (€ 75.000) en de corresponderende loonkosten bij zijn vennootschap. Omdat er geen sprake is van een daadwerkelijke claim vanwege bestuurdersaansprakelijkheid, slaagt het betoog niet dat het fictief loon moet worden verlaagd. De financiële positie van de vennootschap ondersteunt dit standpunt.

Bron:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden| jurisprudentie| ECLI:NL:GHARL:2025:4295| 07-07-2025

Fiscaal compromis vernietigd door dwaling over woningoppervlakte

Fiscaal compromis vernietigd door dwaling over woningoppervlakte 800 585 AL Raad & Partners

In 2017 verkoopt een dochtermaatschappij een woning met garage aan de zoon van de dga voor € 274.760, terwijl de WOZ-waarde € 398.000 bedraagt. De woning wordt al jaren verhuurd aan dezelfde zoon voor slechts € 1.200 per maand, zonder indexatie. De Belastingdienst beschouwt deze transacties als onzakelijk en wil een correctie van € 639.240 opleggen. Tijdens een hoorgesprek sluiten partijen een compromis op een waarde van € 567.000. De dga verklaart hierbij dat de woning slechts 160 m² groot is, terwijl de werkelijke oppervlakte 255 m² bedraagt. 

Compromis

De Belastingdienst erkent het compromis, maar beroept zich op dwaling. De inspecteur baseert zijn instemming op de uitdrukkelijke verklaring van de dga dat de woning 160 m² groot is en vergelijkbaar is met het buurpand. Een luchtfoto toont echter een grote uitbouw en een verbouwde garage, wat de werkelijke oppervlakte op 255 m² brengt. De inspecteur stelt dat hij het compromis onder juiste informatie nooit zou hebben gesloten. De dga vindt dat de Belastingdienst de werkelijke oppervlakte had kunnen achterhalen via openbare bronnen en zich beter had moeten voorbereiden. Hij stelt dat het compromis geldig is en dat de overeengekomen waarde rekening houdt met de verhuurde staat van de woning.

Dwaling

Het gerechtshof oordeelt dat het compromis geldig tot stand is gekomen, maar terecht vernietigd kan worden wegens dwaling door onjuiste informatie van de dga. De dga heeft tijdens het hoorgesprek bewust onjuiste informatie over de woonoppervlakte en verbouwingskosten verstrekt . Het grote verschil in cijfers maakt aannemelijk dat de overeenkomst bij juiste informatie niet zou zijn gesloten.

Onderzoeksplicht

Het hof stelt dat de inspecteur voldoende onderzoek heeft verricht. Hij laat de woning taxeren, bespreekt beschikbare informatie en confronteert de dga met de oppervlakte van 255 m². De dga blijft vasthouden aan zijn onjuiste verklaring. Volgens het hof mag de inspecteur erop vertrouwen dat de dga, als vastgoed-ervaren directeur, de juiste feiten verstrekt.

Winstcorrecties grotendeels terecht

Het hof bevestigt dat zowel de verkoopprijs als de huurprijs onzakelijk zijn. De zakelijke waarde van de woning en garage bedraagt € 914.000 en de zakelijke huurprijs € 3.250 per maand. Wel past het hof een korting van € 94.000 toe op de winstcorrectie vanwege beperkte waardedruk bij verkoop aan de huurder.

Bron:Gerechtshof Den Haag| jurisprudentie| ECLI:NL:GHDHA:2025:1513| 07-07-2025

Waardedruk zelfbewoning bij waardering van bedrijfsgedeelte bij staking

Waardedruk zelfbewoning bij waardering van bedrijfsgedeelte bij staking 800 533 AL Raad & Partners

Bij de waardering van het bedrijfsgedeelte van een woon- en praktijkpand moet rekening worden gehouden met een waardedruk door duurzame zelfbewoning. Dit komt doordat het praktijkgedeelte, hoewel tot het ondernemingsvermogen gerekend, bij staking uitsluitend voor privédoeleinden bestemd was en niet op een zelfstandige wijze verhuurd of verkocht kon worden zonder aanzienlijke aanpassingen of investeringen.

Tot deze conclusie komt de rechter in een zaak die aangespannen werd door een fysiotherapeut. Deze heeft in 2018 zijn praktijk gestaakt. Het praktijkgedeelte behoort tijdens de bedrijfsvoering tot het ondernemingsvermogen en wordt uitsluitend zakelijk gebruikt. Bij de staking van de onderneming in 2018 verhuist het praktijkgedeelte naar het privévermogen van de fysiotherapeut. Later dat jaar dient de fysiotherapeut zijn aangifte inkomstenbelasting in. De Belastingdienst neemt deze aangifte over en legt een aanslag op. Enkele jaren daarna beseft de fysiotherapeut dat er bij het bepalen van de stakingswinst geen rekening is gehouden met een waardedrukkende factor door duurzame zelfbewoning van de praktijkruimte.

De fysiotherapeut betoogt dat het praktijkgedeelte, vanwege de nauwe fysieke verbinding met het woongedeelte, functioneel onderdeel is van de woning en daardoor niet zelfstandig kan worden verhuurd of verkocht zonder het woongenot ernstig te schaden of aanzienlijke investeringen te doen. Hij wijst hierbij op praktische beperkingen. Het praktijkgedeelte heeft weliswaar een eigen toegang, maar deelt voorzieningen zoals nutsaansluitingen, sanitaire faciliteiten en een inpandige doorgang met het woongedeelte. Bovendien betreft het één kadastraal perceel, wat verkoop als zelfstandige eenheid onmogelijk maakt.

De rechtbank is het eens met deze argumenten. Zij oordeelt dat het praktijkgedeelte niet rendabel op zichzelf staat en bij de staking uitsluitend voor privédoeleinden blijft bestemd. Hierdoor moet rekening worden gehouden met een waardevermindering door duurzame zelfbewoning bij de vaststelling van de stakingswinst.
 

Bron:Rechtbank Noord-Holland| jurisprudentie| ECLI:NL:RBNHO:2025:7853| 02-07-2025

Naheffing terecht, geen bewijs voor mondeling stopzetten van loon

Naheffing terecht, geen bewijs voor mondeling stopzetten van loon 800 533 AL Raad & Partners

Een man is de enige werknemer van een bv. De man is werkzaam als bestuurder bij meerdere vennootschappen. Als de Ondernemingskamer een nader onderzoek naar de gang van zaken binnen het concern instelt, wordt de bestuurder voor de duur van dat onderzoek geschorst. Met de bestuurder wordt mondeling afgesproken de loonbetalingen stop te zetten. Vanaf dat moment worden er ook geen aangiften loonheffingen meer ingediend door de bv. Als reactie daarop legt de inspecteur naheffingsaanslagen met boetes op.

De bv is het hier niet mee eens en gaat in beroep. De rechtbank komt tot de conclusie dat de omkering en verzwaring van de bewijslast gerechtvaardigd is, omdat de vereiste aangiften niet zijn gedaan. De schatting van het loon door de inspecteur wordt als redelijk en niet willekeurig beoordeeld. De bv voert aan dat er een mondelinge afspraak is gemaakt met de bestuurder om de loonbetalingen stop te zetten. Dit zou volgens haar betekenen dat zij geen loonheffing verschuldigd is over de betreffende maanden. De rechtbank wijst dit argument echter af. De bv heeft onvoldoende bewijs geleverd om deze mondelinge overeenkomst aannemelijk te maken.

Daarnaast benadrukt de rechtbank dat het overeengekomen loon al vorderbaar en inbaar is op het tijdstip dat de werkzaamheden worden verricht, ongeacht of de loonbetalingen daadwerkelijk zijn stopgezet. Omdat de bv niet overtuigend kan aantonen dat het loon niet verschuldigd was, blijft de schatting van de inspecteur, gebaseerd op het overeengekomen maandloon, in stand. Hierdoor wordt de naheffingsaanslag niet verder verminderd.

Bij het opleggen van een verzuimboete wordt geen onderscheid gemaakt in de mate van schuld of nalatigheid. Wel moet bij afwezigheid van alle schuld (avas) het opleggen van een verzuimboete achterwege blijven. In deze zaak werd niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van avas, noch dat er bijzondere omstandigheden zijn om de boetes te matigen. Hierdoor blijven zowel de naheffingsaanslagen als de boetes in stand.
 

Bron:Rechtbank Zeeland-West-Brabant| jurisprudentie| ECLI:NL:RBZWB:2025:5087| 03-08-2025
  1. Algemeen

In deze privacyvoorwaarden wordt verstaan onder:

  • Algemene voorwaarden: de Algemene voorwaarden van Verwerker, die onverkort van toepassing zijn op iedere afspraak tussen Verwerker en Verantwoordelijke en van welke Algemene voorwaarden deze privacyvoorwaarden onlosmakelijk deel uitmaken.
  • Verwerker: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 te Roosendaal en alle aan gelieerde entiteiten, waaronder maar niet uitsluitend, eveneens Opdrachtnemer.
  • Gegevens: de persoonsgegevens zoals omschreven in Annex 1.
  • Opdrachtgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die aan Opdrachtnemer opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden, eveneens Verantwoordelijke.
  • Opdrachtnemer: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 4707 LZ te Roosendaal eveneens Verwerker.
  • Overeenkomst: elke afspraak tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer tot het verrichten van Werkzaamheden door Opdrachtnemer ten behoeve van de Opdrachtgever, conform het bepaalde in de opdrachtbevestiging.
  • Verantwoordelijke: de Opdrachtgever die als natuurlijk persoon of rechtspersoon aan de Opdrachtnemer, eveneens Verwerker, opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden.
  • Werkzaamheden: alle werkzaamheden waartoe opdracht is gegeven, of die door Opdrachtnemer uit anderen hoofde worden verricht. Het voorgaande geldt in de ruimste zin van het woord en omvat in ieder geval de werkzaamheden zoals vermeld in de opdrachtbevestiging.

 

  1. Toepasselijkheid privacyvoorwaarden
  • Deze privacyvoorwaarden zijn van toepassing op alle gegevens die in het kader van de uitvoering van de Overeenkomst met Opdrachtgever door Opdrachtnemer worden verzameld voor Opdrachtgever, alsmede op alle uit de Overeenkomst voor Opdrachtnemer voortvloeiende Werkzaamheden en de in dat kader te verzamelen gegevens.
  • Verantwoordelijke is verantwoordelijk voor de verwerking van de Gegevens zoals omschreven in Annex 1.
  • Bij de uitvoering van de Overeenkomst verwerkt Verwerker bepaalde persoonsgegevens voor Verantwoordelijke.
  • Dit is een verwerkersovereenkomst is de zin van artikel 28 lid 3 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), waarin de rechten en verplichtingen ten aanzien van de verwerking van de persoonsgegevens schriftelijk is geregeld, waaronder ten aanzien van de beveiliging. Deze verwerkersovereenkomst in ten opzichte van Verantwoordelijke bindend voor deze Verwerker.
  • Deze privacy-voorwaarden maken, net als de Algemene voorwaarden van Verwerker, onderdeel uit van de Overeenkomst en alle toekomstige overeenkomsten tussen partijen.

 

  1. Reikwijdte privacy-voorwaarden
  • Met het geven van de opdracht tot het verrichten van Werkzaamheden heeft Verantwoordelijke aan Verwerker de opdracht gegeven om de Gegevens te verwerken namens de Verantwoordelijke op de wijze zoals omschreven in Annex 1 in overeenstemming met de bepalingen van deze privacy-voorwaarden.
  • Verwerker verwerkt de Gegevens uitsluitend in overeenstemming met deze privacy-voorwaarden, met name met hetgeen is opgenomen in Annex 1. Verwerker bevestigt de Gegevens niet voor andere doeleinden te verwerken.
  • De zeggenschap over de Gegevens komt nooit bij Verwerker te rusten.
  • De Verantwoordelijke kan additionele, schriftelijke instructies aan Verwerker geven vanwege aanpassingen of wijzigingen in de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van persoonsgegevens.
  • Verwerker verwerkt de Gegevens enkel in de Europese Economische Ruimte.

 

  1. Verplichting Verantwoordelijke
  • Verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn en als zodanig ook aan Verwerker worden verstrekt.

 

  1. Geheimhouding
  • Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, verwerken de Gegevens slechts in opdracht van Verantwoordelijke, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen.
  • Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, zijn verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarvan zij kennis nemen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit een taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

 

  1. Geen verdere verstrekking
  • Verwerker zal de gegevens niet delen met of verstrekken aan derden, tenzij Verwerker daartoe voorafgaande, schriftelijke toestemming of opdracht heeft verkregen van Verantwoordelijke of op grond van dwingendrechtelijke regelgeving daartoe verplicht is. Indien Verwerker op grond van dwingendrechtelijke regelgeving verplicht is om de Gegevens te delen met of te verstrekken aan derden, dan zal Verwerker de Verantwoordelijke hierover schriftelijk informeren, tenzij dit niet is toegestaan onder de genoemde regelgeving.

 

  1. Beveiligingsmaatregelen
  • Verwerker zal – rekening houdend met de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van Gegevens, de stand van de techniek en de kosten van tenuitvoerlegging – technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen treffen om de Gegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald.
  • Verwerker zorgt voor maatregelen die er mede op gericht zijn onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen.
  • De gegevens worden uitsluitend opgeslagen en verwerkt binnen de Europese Economische Ruimte.

 

  1. Toezicht op naleving
  • Verwerker zal verantwoordelijke op diens verzoek en voor diens rekening inlichtingen verschaffen over de Verwerking van de Gegevens door Verwerker of Sub-verwerkers. Verwerker zal de gevraagde inlichtingen zo snel mogelijk verstrekken, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen.
  • Verantwoordelijke heeft eenmaal per jaar en voor eigen rekening het recht om een door Verantwoordelijke en Verwerker gezamenlijk aan te wijzen onafhankelijke derde een inspectie te laten uitvoeren om te verifiëren of Verwerker de verplichtingen onder de AVG en deze verwerkersovereenkomst nakomt. Verwerker zal daaraan alle redelijkerwijs noodzakelijke medewerking verlenen. Verwerker heeft het recht om haar kosten die gepaard gaan met de inspectie in rekening te brengen bij Verantwoordelijke.
  • Verwerker zal in het kader van haar verplichting onder lid 1 van dit artikel aan Verantwoordelijke dan wel een daartoe door Verantwoordelijke ingeschakelde derde in ieder geval:

 

  • Alle relevante inlichtingen en documenten verstrekken;
  • Toegang verlenen tot alle relevante gebouwen, informatiesystemen en gegevens.

 

  • Verantwoordelijke en Verwerker zullen zo spoedig mogelijk na het gereedkomen van het rapport met elkaar in overleg treden om de eventuele risico’s en tekortkomingen te adresseren. Verwerker zal op kosten van Verantwoordelijke maatregelen nemen om de geconstateerde risico’s en tekortkomingen op een voor Verantwoordelijke acceptabel niveau te brengen respectievelijk op te heffen, tenzij partijen schriftelijk anders overeen zijn gekomen.

 

  1. Datalek
  • Zo spoedig mogelijk nadat Verwerker kennis neemt van een incident of datalek dat (mede) betrekking heeft of kan hebben op de Gegevens, stelt Verwerker Verantwoordelijke hiervan op de hoogte via de bij Verwerker bekende contactgegevens van Verantwoordelijke en zal Verwerker informatie verstrekken over: de aard van het incident of de datalek, de getroffen Gegevens, de vastgestelde en verwachte gevolgen van het incident of datalek op de Gegevens en de maatregelen die Verwerker heeft getroffen en zal treffen.
  • Verwerker zal Verantwoordelijke ondersteunen bij meldingen aan betrokkenen en/of autoriteiten.

 

  1. Sub-verwerkers
  • Indien Verwerker op grond van de Overeenkomst zijn verplichtingen mag uitbesteden aan derden, legt Verwerker aan de betreffende derde deze privacy-voorwaarden op, dan wel sluit Verwerker met deze sub-verwerker een (sub)verwerkersovereenkomst betreffende de verantwoordelijkheden en verplichtingen van de sub-verwerker.

  

  1. Medewerkingsplichten en rechten van betrokkenen
  • Verwerker zal Verantwoordelijke op verzoek medewerking verlenen in geval van een klacht, vraag of verzoek van een betrokkene, dan wel onderzoek of inspecties door de Autoriteit Persoonsgegevens.
  • Verwerker zal Verantwoordelijke op dienst verzoek en voor diens rekening bijstaand bij het uitvoeren van een gegevensbescherming-effectbeoordeling.
  • Als Verwerker rechtstreeks van een betrokken een verzoek om inzage, correctie of verwijdering van zijn of haar Gegevens ontvangt, informeert Verwerk Verantwoordelijke binnen twee werkdagen over de ontvangst van het verzoek. Verwerker voert zo snel mogelijk alle instructies uit die Verantwoordelijke schriftelijk aan Verwerker geeft als gevolg van zodanig verzoek van betrokkene. Verwerker treft de noodzakelijke passende technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan dergelijke instructies van Verantwoordelijke.
  • Indien instructies van Verantwoordelijke aan Verwerker strijd opleveren met enige wettelijke bepalingen omtrent gegevensbescherming, meldt Verwerker dit bij Verantwoordelijke.

 

  1.  Duur en beëindiging
  • Deze privacy-voorwaarden zijn geldig zolang Verwerker de opdracht heeft van Verantwoordelijke om Gegevens te verwerken op grond van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker. Zolang door Verwerker Werkzaamheden worden verricht ten behoeve van Verantwoordelijke zijn deze privacyvoorwaarden op deze relatie van toepassing.
  • Indien Verwerker op grond van een wettelijke bewaarplicht bepaalde gegevens en/of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers waarop of waarin zich Gegevens bevinden gedurende een wettelijke termijn moet bewaren, dan zal Verwerker zorgdragen voor de vernietiging van deze gegevens of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers binnen 4 weken na beëindiging van de wettelijke bewaarplicht.
  • Bij beëindiging van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker kan Verantwoordelijke aan Verwerker verzoeken om alle documenten, computerdisks en andere gegevensdragers, waarop of waarin zich gegevens bevinden, te retourneren aan Verantwoordelijke, voor rekening van Verantwoordelijke. In geval van retournering zal Verwerker de gegevens verstrekken in de vorm zoals bij Verwerker aanwezig.
  • Onverlet hetgeen voor het overige in dit artikel 12 is bepaald, zal Verwerker na beëindiging van de Overeenkomst geen Gegevens houden noch gebruiken.

 

  1. Nietigheid
  • Indien één of meerdere bepalingen uit deze privacyvoorwaarden nietig zijn of vernietigd worden, blijven de overige voorwaarden volledig van toepassing. Indien enige bepaling van deze privacyvoorwaarden niet rechtsgeldig is, zullen partijen over de inhoud van een nieuwe bepaling onderhandelen, welke bepaling de inhoud van de oorspronkelijke bepaling zo dicht mogelijk benaderd.

 

  1. Toepasselijk recht en forumkeuze
  • Op deze privacy-voorwaarden is Nederlands recht van toepassing.
  • Alle geschillen in verband met de privacyvoorwaarden of de uitvoering daarvan worden voorgelegd aan de bevoegde rechter bij de rechtbank Breda, behoudens voor zover dwingend rechtelijke competentieregels aan deze forumkeuze in de weg zouden staan.

 

ANNEX 1

GEGEVENS EN DOELEINDEN

 

PERSOONSGEGEVENS

 

De Verantwoordelijke laat de Verwerker de volgende persoonsgegevens door Verwerker verwerken in het kader van de opdracht, waaronder maar niet uitsluitend, kunnen vallen personeelsadministratie, loonadministratie, financiële verslaglegging:

 

  • Toegangs- of identificatiegegevens (bijvoorbeeld inlognaam / wachtwoord of klantnummer)
  • Naam (initialen, achternaam)
  • Telefoonnummer
  • E-mailadres
  • Geslacht, geboortedatum en/of leeftijd
  • Straat, huisnummer, postcode, woonplaats, land
  • Functie / beroep
  • Kenteken auto
  • Gegevens ID-bewijs (in verband met de Wwft)
  • Financiële gegevens, zowel zakelijk als privé
  • NAW-gegevens en BSN van personeelsleden van Verantwoordelijke

U bepaalt welke persoonsgegevens worden verwerkt en op welke wijze. U bent verantwoordelijk voor deze verwerking.

DOELEINDEN

 

De werkzaamheden waarvoor bovengenoemde Gegevens mogen worden verwerkt, uitsluitend indien noodzakelijk, zijn in ieder geval:

 

  • De werkzaamheden, te beschouwen als de primaire dienstverlening, in het kader waarvan Verantwoordelijke een opdracht heeft verstrekt aan Verwerker;
  • het onderhoud, waaronder updates en releases van het door Verwerker dan wel sub-verwerker aan Verantwoordelijke ter beschikking gestelde systeem;
  • het gegevens- en technische beheer, ook door een sub-verwerker;
  • de hosting, ook door een sub-verwerker.

 

 

CATEGORIEËN VAN BETROKKENEN

 

De persoonsgegevens die verwerkt worden hebben hoofdzakelijk betrekking op natuurlijke personen (betrokkenen) waaronder de medewerkers van Verantwoordelijke en natuurlijke personen die en relatie hebben met Verantwoordelijke (bijvoorbeeld klanten, toeleveranciers, leden, bezoekers, gasten, medewerkers, consumenten, burgers).

 

DERDEN

 

Wij schakelen onder andere deze derden (sub-verwerkers) in bij het uitvoeren van de onderliggende opdracht:

 

  • Onze systeembeheerder (Daemen-ICT)
  • Softwareleveranciers (zoals salarissoftwarepakket NMBRS en Loon van Loon salarissoftware B.V., rapportagesoftware UNIT4 Audition, financiële administratiestoftware Unit4 Accounting, Accountview en/of AFAS, aangiftesoftware AFAS Fiscaal insite alsmede scanprogramma’s Elvy en Basecone.

 

 

ANNEX 2

BEVEILIGINGSMAATREGELEN

 

 

BEVELIGINGSMAATREGELEN

 

De Verwerker heeft ter bescherming van de Persoonsgegevens tegen verlies of onrechtmatige Verwerking in ieder geval de volgende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen getroffen:

  • backup- en herstelprocedures;
  • beveiliging van netwerkverbindingen;
  • bevoegdheden zijn toegewezen aan een beperkt aantal personen die met de uitvoering van de verwerking zijn belast (inclusief een periodieke controle hierop);
  • geïmplementeerd beveiligingsbeleid (incl. periodieke controle en implementatie van

wijzigingen hierop);

  • geheimhoudingsverklaringen in arbeidscontracten;
  • indringeralarm;
  • logische toegangscontrole door middel van wachtwoorden en persoonlijke

toegangscodes;

  • logging en controle van toegang tot de persoonsgegevens;
  • sub-verwerkersovereenkomsten met derden;
  • veilige wijze voor het opslaan van gegevensbestanden.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als u doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat ermee instemt.