Posts By :

faam-admin

Terugvragen in 2024 betaalde buitenlandse btw

Terugvragen in 2024 betaalde buitenlandse btw 800 533 AL Raad & Partners

Ondernemers die in 2024 in een ander EU-land btw hebben betaald, kunnen deze btw terugvragen wanneer zij in dat land geen aangifte doen. Een verzoek om teruggaaf over 2024 moet vóór 1 oktober 2025 zijn ingediend. Dat kan via de website van de Belastingdienst: https://eubtw.belastingdienst.nl/netp/. Verzoeken die later binnenkomen, worden mogelijk niet meer in behandeling genomen. Voor een verzoek om teruggaaf zijn inloggegevens nodig. Wanneer het een eerste verzoek om teruggaaf van btw uit een ander EU-land betreft, moeten inloggegevens worden aangevraagd. Volgens de Belastingdienst kan het tot vier weken duren voordat de inloggegevens worden verstuurd.

Voorwaarden verzoek teruggaaf

Om btw uit een ander EU-land terug te vragen, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan:

  • de onderneming is in Nederland gevestigd;
  • de btw heeft betrekking op goederen en diensten die voor met btw belaste bedrijfsactiviteiten worden gebruikt;
  • de onderneming doet in het EU-land, waar de btw wordt teruggevraagd, geen aangifte voor de btw. Doet de onderneming in het buitenland wel aangifte, dan kan de btw daar als voorbelasting in aftrek worden gebracht.

Verzoek om teruggaaf niet mogelijk

Een verzoek om teruggaaf van btw uit een ander EU-land is niet mogelijk als:

  • geen sprake is van ondernemerschap voor de btw; of
  • de onderneming uitsluitend vrijgestelde prestaties verricht.

Behandeling verzoek

De Belastingdienst van het EU-land waar de btw wordt teruggevraagd, reageert binnen vier maanden bij beschikking op het verzoek om teruggaaf. Een verzoek kan geheel of gedeeltelijk worden goedgekeurd of afgekeurd. Als het verzoek wordt goedgekeurd, volgt de betaling uiterlijk binnen tien werkdagen na afloop van de termijn van vier maanden.

Drempelbedragen

Voor een verzoek om teruggaaf van buitenlandse btw gelden drempelbedragen. Voor een verzoek over een heel kalenderjaar of het resterende deel van een kalenderjaar geldt een drempelbedrag van € 50. Voor een verzoek over minder dan een kalenderjaar, maar over ten minste drie maanden, geldt een drempelbedrag van € 400.

Bijlagen bij verzoek

Afhankelijk van het EU-land waar btw wordt teruggevraagd, moeten mogelijk facturen of invoerdocumenten worden meegestuurd. Op de website van de Belastingdienst is te vinden welke vereisten gelden per EU-land. Omvat een verzoek om teruggaaf een creditfactuur, dan moeten er mintekens voor het factuurbedrag en het btw-bedrag worden geplaatst zonder spatie tussen het minteken en het bedrag. Een creditfactuur die betrekking heeft op een factuur die in een eerder verzoek om teruggaaf is meegenomen, moet aan het eerstvolgende verzoek om teruggaaf worden toegevoegd.

Bron:Belastingdienst| publicatie| 25-08-2025

Kabinet dicht belastinglek in box 3 bij obligaties

Kabinet dicht belastinglek in box 3 bij obligaties 800 378 AL Raad & Partners

In box 3 is een belastinglek ontstaan bij de aankoop van obligaties met zogeheten aangegroeide rente. Het kabinet neemt met een wetswijziging maatregelen om dit lek van circa € 100 miljoen in 2025 te dichten. De wetswijziging gaat in per 2026, met terugwerkende kracht tot en met 25 augustus 2025 om 16:00 uur.

Wat is het probleem?

Bij de aankoop van een obligatie wordt de aankoopprijs verhoogd met de rente die al is opgebouwd. Deze rente telt mee in de aankoopwaarde. Bij de waardering op 1 januari of 31 december telt die rente echter niet mee, omdat dan wordt uitgegaan van de beurswaarde zonder aangegroeide rente. Dit verschil zorgt ervoor dat in het eerste jaar een verlies zichtbaar wordt. In het jaar daarop ontstaat een relatief hoge winst, maar dan kan gekozen worden voor het forfaitaire rendement. Dat forfaitaire rendement vormt de bovengrens voor de belastingheffing, ongeacht het werkelijke rendement. Zo ontstaat een belastingvoordeel dat niet strookt met de bedoeling van de wet.

Wat verandert er?

Het kabinet past de tegenbewijsregeling in box 3 aan op twee punten:

Geen vrijstelling meer voor kortlopende termijnen bij obligaties

De vrijstelling voor kortlopende termijnen, zoals rente die op korte termijn wordt ontvangen, vervalt voor obligaties. Deze rente telt voortaan mee in de waarde van het vermogen. Voor banktegoeden blijft de vrijstelling wel gelden, omdat daar geen sprake is van belastingontwijking.

Waardering op economische waarde in plaats van slotnotering

De huidige regel om obligaties te waarderen op de slotnotering van de laatste beursdag van het jaar vervalt. Die slotnotering is exclusief aangegroeide rente. Voortaan geldt de economische waarde, inclusief rente, als uitgangspunt.

Deze aanpassingen gelden uitsluitend voor de tegenbewijsregeling. Voor het forfaitaire rendement verandert er niets, omdat het lek daar niet speelt.

Ingangsdatum en overgangsrecht

De voorgestelde wetswijziging zal worden opgenomen in het Belastingplan 2026. Dit wetsvoorstel wordt op Prinsjesdag ingediend bij de Tweede Kamer. De maatregelen gaan in per 2026, met terugwerkende kracht tot en met 25 augustus 2025 om 16:00. Voor vermogen dat op dat tijdstip al onderdeel is van het box 3-vermogen van een belastingplichtige blijft de oude systematiek gelden.

Bron:Ministerie van Financiën| wetsvoorstel| 24-08-2025

Stilzitten is geen prijsgeven

Stilzitten is geen prijsgeven 800 533 AL Raad & Partners

In 2006 verstrekt een vader via zijn bv een lening van € 90.000 aan zijn zoon. De zoon raakt in de loop der jaren in financiële problemen, wat uiteindelijk leidt tot zijn faillissement in 2015. De bv dient haar vordering in bij de curator en ontvangt in 2018 een bedrag van € 7.764 uit de boedel. De inspecteur stelt dat vanaf dat moment de resterende vordering door de bv is prijsgegeven en dat dit moet worden gezien als een winstuitdeling aan de vader.

De rechtbank bekijkt of er daadwerkelijk sprake is van een winstuitdeling. Hiervoor oordeelt de rechter dat allereerst vastgesteld moet worden of de vordering door de bv definitief is prijsgegeven. Uit de feiten blijkt dat de bv geen enkele actieve handeling heeft verricht om de vordering kwijt te schelden. Integendeel, de bv heeft de volledige vordering ingediend bij de curator en daarna geen verdere actie ondernomen richting de zoon. Het stilzitten van de bv kan niet gelijkgesteld worden aan een prijsgeving, noch juridisch, noch materieel.

Ook het omzetten van de vordering in een natuurlijke verbintenis via de slotuitdelingslijst is volgens de rechter geen bewijs van prijsgeving. De rechter concludeert daarom dat de vordering het vermogen van de bv niet definitief heeft verlaten. Zonder prijsgeving is er geen sprake van een vermogensverschuiving en dus ook niet van een uitdeling. Het beroep van de vader wordt gegrond verklaard en de belastingcorrectie door de inspecteur wordt vernietigd.

Bron:Rechtbank Gelderland| jurisprudentie| ECLI:NL:RBGEL:2025:5298| 03-07-2025

Controleer de nieuwe SBI-code bij KVK

Controleer de nieuwe SBI-code bij KVK 800 800 AL Raad & Partners

Op 6 en 7 september 2025 heeft de KVK de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) gewijzigd. In het Handelsregister zijn, waar dat nodig was, de SBI-codes vervangen door een of meerdere nieuwe. Een verkeerde SBI-code kan leiden tot problemen. De KVK roept ondernemers daarom op om te controleren of de SBI-code nog past bij de huidige activiteiten. Het is mogelijk om zelf een voorstel te doen voor een passende SBI-code. De overheid, banken en andere organisaties gebruiken de SBI-code bijvoorbeeld bij het verstrekken van een geldlening of om het recht op een subsidie te bepalen.

Iedere 15 jaar

De SBI-codes veranderen ongeveer elke 15 jaar. Dit wordt op Europees niveau geregeld. Dit gebeurt omdat er nieuwe bedrijfsactiviteiten ontstaan en oude verdwijnen, zoals bijvoorbeeld videotheken. Door de wijziging passen de codes weer beter bij de werkelijkheid. Ook sluiten de codes zo beter aan bij Europese landen om ons heen. Internationale rapporten en statistieken kunnen dan beter worden vergeleken.

Wijzigingen

Sommige codes zijn helemaal veranderd. Daarnaast hebben codes die uit vier cijfers bestonden er een extra getal (een nul) bijgekregen. Er waren twee aparte codes voor online verkoop en verkoop via fysieke winkels. Hier is sinds september nog maar één code voor, omdat veel bedrijven fysieke en online verkoop combineren. Er zijn ook nieuwe codes bijgekomen, zoals de code voor ‘bemiddeling en tussenpersonen’. Denk hierbij aan marktplaatsen en vergelijkingssites.

Bron:Overig| persbericht| 15-07-2025

Cessie van verzekeringsaanspraak voorkomt belastbaarheid uitkering

Cessie van verzekeringsaanspraak voorkomt belastbaarheid uitkering 800 384 AL Raad & Partners

Een ondernemer die in 2015 zijn aanspraak uit een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) cedeert om schulden af te lossen, hoeft de in 2018 ontvangen uitkering niet als inkomen aan te merken. Het hof oordeelt dat door de cessie het regime van inkomensvoorzieningen wordt geschonden, waardoor de uitkering haar karakter als inkomen uit werk en woning verliest. 

Cessieovereenkomst

De ondernemer drijft vanaf 1990 een onderneming en heeft een AOV afgesloten die recht geeft op een daggeldvergoeding van € 78 bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid. Na een fietsongeval in september 2015 sluit hij in oktober 2015 een cessieovereenkomst met A bv om openstaande schulden van € 92.000 te vereffenen. In de cessieovereenkomst draagt hij alle vorderingen over die voortvloeien uit het ongeval en verband houden met de AOV. Bij vonnis wordt de verzekeringsmaatschappij in 2018 veroordeeld om € 23.400 bruto uit te keren aan A bv. De verzekeraar houdt echter wel loonheffingen in ten laste van de ondernemer.

Verknochtheid

De ondernemer stelt dat de uitkering niet bij hem belastbaar is, omdat hij door de cessie in 2015 geen recht meer heeft op de uitkering. Primair beroept hij zich erop dat hij de uitkering niet heeft 'genoten' in de zin van de wet. Subsidiair stelt hij dat de uitkering als winst uit onderneming moet worden aangemerkt in plaats van als periodieke uitkering. De Belastingdienst houdt vol dat de uitkering, ondanks de cessie, wel door belanghebbende is genoten en daarom belastbaar is. Het feit dat de vordering is gecedeerd, doet volgens de Belastingdienst niet af aan de verknochtheid tussen belanghebbende en de uitkering.

Inkomensvoorziening 

Het hof vult de rechtsgronden ambtshalve aan met de bepaling dat bij vervreemding van een aanspraak op periodieke uitkeringen de betaalde premies als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen worden aangemerkt. Het hof oordeelt dat de verzekering kwalificeert als een inkomensvoorziening. Door de cessie in 2015 wordt de aanspraak vervreemd, waardoor het regime van inkomensvoorzieningen wordt geschonden. De negatieve uitgaven worden daarom in 2015, het jaar van de cessie, belast.

Belastbaarheid in 2018

Als gevolg van de cessie verliest de aanspraak haar karakter als inkomensvoorziening en gaat zij behoren tot de grondslag sparen en beleggen. Er bestaat daarom in 2018 geen wettelijke grondslag om de uitkering te belasten als inkomen uit werk en woning. Dit wordt niet anders doordat de verzekeraar loonheffingen heeft ingehouden. Het belastbaar inkomen wordt verminderd van € 33.482 naar € 10.082. Ook de kostenaftrek die de rechtbank had toegestaan, vervalt. De kosten kunnen niet drukken op negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen. 

Bron:Gerechtshof Den Haag| jurisprudentie| ECLI:NL:GHDHA:2025:1164 | 17-08-2025

Geen dubbele heffing door eerdere teruggaaf

Geen dubbele heffing door eerdere teruggaaf 800 533 AL Raad & Partners

In de jaren tachtig kent de Belastingdienst ten onrechte twee btw-nummers toe aan een ondernemer. Eén voor zijn advieswerkzaamheden en één voor de verhuuractiviteiten van appartementencomplexen en winkelruimten die hij samen met zijn partner in eigendom heeft. Vanaf dat moment voert de ondernemer belastingbetalingen uit via beide nummers. Rond 2008 vraagt de ondernemer aan de Belastingdienst om dit onjuiste onderscheid tussen de btw-nummers te corrigeren. De Belastingdienst erkent de fout, maar voert de noodzakelijke wijziging niet door. Hierdoor blijft de situatie voortbestaan waarin beide btw-nummers in gebruik zijn.

In 2016 betaalt de ondernemer btw voor twee afzonderlijke tijdvakken via het btw-nummer van de verhuuractiviteiten. Jaren later concludeert de rechtbank in een andere procedure dat deze betalingen ten onrechte op dit nummer zijn voldaan. De Belastingdienst geeft daarop de eerder betaalde btw terug. Om dit recht te zetten, legt de Belastingdienst vervolgens naheffingsaanslagen op op het btw-nummer van de advieswerkzaamheden. De ondernemer tekent bezwaar aan. Hij is van mening dat hij niet dubbel mag worden belast.

In hoger beroep verwerpt het hof dit standpunt van de ondernemer. De bevoegdheid tot naheffing heeft ten doel onjuistheden in de heffing te corrigeren, ongeacht hoe die onjuistheid is ontstaan. De belasting was eerder ten onrechte via het btw-nummer van de verhuuractiviteiten voldaan. De teruggaaf van deze belasting, gevolgd door naheffingen op het btw-nummer van advieswerkzaamheden, beschouwt het hof als noodzakelijke correcties om een juiste belastingheffing te realiseren. Dat ooit ten onrechte twee btw-nummers werden toegekend, doet daar niet aan af.

Bron:Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch| jurisprudentie| ECLI:NL:GHSHE:2025:1622| 10-06-2025

Verzendtheorie niet van toepassing op ambtshalve vermindering

Verzendtheorie niet van toepassing op ambtshalve vermindering 800 533 AL Raad & Partners

Een man krijgt in 2018 een aanslag IB opgelegd over het jaar 2016. Pas aan het einde van 2021 laat hij een bezwaarschrift opstellen. In deze brief, gedateerd op 31 december 2021, vraagt hij om uitstel voor het motiveren van zijn bezwaar. Volgens hem wordt deze brief op 30 december 2021 ter post bezorgd. De Belastingdienst ontvangt de brief echter pas op 6 januari 2022. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. De wettelijke termijn voor het indienen van bezwaar is inmiddels verstreken. Wel neemt de inspecteur de brief in behandeling als een verzoek om ambtshalve vermindering, maar ook dit verzoek wordt afgewezen. Het verzoek bereikt de Belastingdienst immers pas na de maximale vijfjaarstermijn, die op 31 december 2021 is verlopen. 

Gemitigeerde verzendtheorie

De man gaat vervolgens in (hoger) beroep. Hij meent dat de verzending binnen de grenzen van de zogenoemde ‘gemitigeerde verzendtheorie’ valt. Volgens deze theorie is een poststuk tijdig ingediend als het vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd en het uiterlijk een week na afloop van de termijn wordt ontvangen. Het hof concludeert dat het bezwaar en het verzoek om ambtshalve vermindering inderdaad te laat zijn ingediend. De gemitigeerde verzendtheorie is niet van toepassing, omdat deze in de wet specifiek wordt geregeld voor bezwaar- en beroepschriften en dus niet voor een verzoek om ambtshalve vermindering. De termijnoverschrijding is volgens het hof ook niet verschoonbaar. De man voert aan dat de drukte rond de feestdagen een rol speelde bij de late ontvangst van zijn brief, maar geeft geen overtuigend bewijs dat hij de brief op 30 of 31 december ter post heeft bezorgd.

Bron:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden| jurisprudentie| ECLI:NL:GHARL:2025:4338| 14-07-2025

Rente op familiehypotheek te hoog

Rente op familiehypotheek te hoog 800 533 AL Raad & Partners

Een man en zijn echtgenote besluiten een woning te kopen, zonder dat zij een financieringsvoorbehoud maken. Omdat zij extra financiering nodig hebben voor de nieuwe woning, sluit de man samen met zijn echtgenote later in het jaar een leningsovereenkomst met zijn schoonvader. Het geleende bedrag zal worden gebruikt voor de aankoop en verbouwing van hun nieuw aangekochte woning. In de overeenkomst wordt een rente van 7,3% afgesproken. 

De man claimt in zijn belastingaangifte de rente en afsluitprovisie die hij op de lening heeft betaald. De Belastingdienst staat echter niet de volledige renteaftrek toe. In plaats daarvan beperkt de inspecteur de renteaftrek tot een veel lager percentage van 2,75, omdat de overeengekomen rente onzakelijk hoog zou zijn. Hiertegen gaat de man in (hoger) beroep.

Het hof oordeelt dat de inspecteur de renteaftrek terecht heeft beperkt. De man slaagt er niet in om voldoende aannemelijk te maken dat een niet-verbonden derde onder dezelfde omstandigheden een rente van 7,3% zou hebben gerekend. Vergelijkbare reguliere bancaire hypotheken hebben een rente van 2,15%. Hierop is door de inspecteur nog een opslag van 0,6 procentpunt toegepast vanwege het ontbreken van hypothecaire zekerheid. Het beroep van de man wordt ongegrond verklaard, waarmee zijn aftrek definitief blijft gemaximeerd op een rentepercentage van 2,75. 

Bron:Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch| jurisprudentie| ECLI:NL:GHSHE:2025:1493| 27-05-2025

Herstel stamrecht door verrekening met managementfee niet mogelijk

Herstel stamrecht door verrekening met managementfee niet mogelijk 800 600 AL Raad & Partners

Een ondernemer die zijn stamrechtuitkering niet op tijd laat ingaan, kan dit niet herstellen door achteraf zijn managementvergoeding te verlagen. De rechtbank wijst de door hem voorgestelde constructie af, waarbij de managementvergoeding van zijn holding wordt verrekend met een stamrechtuitkering van zijn pensioenvennootschap. De navorderingsaanslagen over 2018 en 2019 blijven in stand.

Stamrecht gaat niet op tijd in

De 70-jarige eiser is aandeelhouder en bestuurder van twee vennootschappen: Holding BV en Pensioen BV. In 1997 brengt hij een stamrecht onder bij Pensioen BV. Gedurende 2018 en 2019 verricht hij werkzaamheden voor Holding BV en ontvangt daarvoor een managementvergoeding. Hij geeft alleen dit inkomen aan in zijn belastingaangifte. Het probleem ontstaat omdat het stamrecht in 2017 in had moeten gaan, het jaar waarin de ondernemer de AOW-leeftijd bereikt. Dit gebeurt echter niet, waardoor niet wordt voldaan aan de fiscale voorwaarden. De Belastingdienst ontdekt dit in 2021 en stelt eiser voor de keuze: ofwel een heffing ineens over de hele stamrechtaanspraak van € 414.778 plus € 82.955 revisierente in 2017, ofwel herstel door jaarlijkse navorderingen voor stamrechtuitkeringen van € 22.894 vanaf 2017.

Voorgestelde oplossing

Eiser kiest voor de tweede optie, maar stelt een eigen herstelmethode voor. Hij wil € 22.894 per jaar als te veel ontvangen managementvergoeding terugbetalen aan Holding BV. Holding BV zou dit bedrag vervolgens uitlenen aan Pensioen BV, waarna Pensioen BV het bedrag als stamrechtuitkering uitkeert aan eiser. Op deze manier blijft volgens hem het totale inkomen gelijk en ontstaat er geen extra belastingdruk. De Belastingdienst wijst dit voorstel af en legt navorderingsaanslagen op voor 2018 en 2019, waarbij het belastbaar inkomen wordt verhoogd met de stamrechtuitkeringen.

Rechtbank wijst constructie af

De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde herstelmethode niet mogelijk is. Het voorstel vindt geen steun in de feiten, noch in de wet. Eiser wil met terugwerkende kracht de managementvergoeding verlagen, maar daar bestaat geen aanleiding voor, omdat niet is gebleken dat deze te hoog was. Cruciaal is dat de managementvergoeding van Holding BV losstaat van de stamrechtuitkering die eiser van Pensioen BV had moeten ontvangen. Het gaat om verschillende vennootschappen en verschillende titels van betaling. Rechten en plichten van verschillende rechtspersonen kunnen niet willekeurig worden uitgewisseld. De rechtbank benadrukt dat de Belastingdienst eiser al meerdere keren heeft uitgelegd dat optie 2 niet zonder navorderingen inkomstenbelasting kan.

Bron:Rechtbank Den Haag| jurisprudentie| ECLI:NL:RBDHA:2025:10858| 18-06-2025

MBO-instelling moet dubbele berekening toepassen voor voorbelasting

MBO-instelling moet dubbele berekening toepassen voor voorbelasting 800 534 AL Raad & Partners

Een MBO-instelling krijgt ongelijk van de rechtbank in haar poging om meer voorbelasting terug te krijgen. De instelling moet haar recht op aftrek van voorbelasting over gemengde kosten berekenen met zowel een pre-pro rata berekening als een pro rata berekening. De rechtbank oordeelt dat niet alle onderwijsactiviteiten economische activiteiten zijn, waardoor de complexere berekeningsmethode moet worden toegepast. Van de gevraagde € 278.934 extra vooraftrek krijgt de instelling slechts € 17.735.

Onderwijs

De MBO-instelling geeft onderwijs dat hoofdzakelijk wordt gefinancierd met de rijksbijdrage van het ministerie. Leerlingen jonger dan 18 jaar betalen geen bijdrage voor hun opleiding. Leerlingen van 18 jaar en ouder die voltijds studeren (BOL) betalen lesgeld aan DUO, terwijl leerlingen die deeltijd studeren (BBL) cursusgeld betalen aan de instelling zelf. De instelling maakt kosten die zowel betrekking hebben op belaste als vrijgestelde activiteiten. Voor de aftrek van voorbelasting over deze gemengde kosten moet worden bepaald welk deel van de activiteiten economisch van aard is. Dit bepaalt namelijk hoeveel voorbelasting kan worden afgetrokken.

Economische activiteit

De MBO-instelling stelt dat al het onderwijs dat zij verricht als economische activiteit gekwalificeerd kan worden en dat zij daarom geen pre-pro rata berekening hoeft toe te passen. Zij wil het recht op aftrek van voorbelasting uitsluitend berekenen op basis van de gewone pro rata methode. Subsidiair beroept zij zich op schending van het neutraliteits- en evenredigheidsbeginsel. De Belastingdienst houdt vol dat een deel van de onderwijsactiviteiten niet-economisch van aard is, waardoor eerst een pre-pro rata berekening moet worden gemaakt om het economische deel te scheiden van het niet-economische deel, waarna pas de pro rata berekening kan worden toegepast.

Onderscheid

De rechtbank oordeelt dat verschillende onderwijsactiviteiten verschillend moeten worden behandeld. Het onderwijs aan leerlingen onder 18 jaar wordt niet onder bezwarende titel verricht, omdat de instelling hiervoor geen vergoeding ontvangt. Dit is daarom geen economische activiteit. Ook het BOL-onderwijs (voltijd voor 18-plussers) is geen economische activiteit. Hoewel deze leerlingen lesgeld betalen, betalen zij dit aan DUO en niet aan de instelling. Er bestaat geen rechtstreeks verband tussen de dienst en de tegenprestatie. Het feit dat het aantal inschrijvingen invloed heeft op de rijksbijdrage maakt dit niet anders. Alleen het BBL-onderwijs (deeltijd) is een economische activiteit, omdat leerlingen hiervoor rechtstreeks cursusgeld aan de instelling betalen.

Dubbele berekening terecht toegepast

Omdat de instelling zowel economische als niet-economische activiteiten verricht die niet wederzijds afhankelijk zijn van elkaar, moet zij eerst berekenen hoeveel kosten toerekenbaar zijn aan economische activiteiten (pre-pro rata berekening). Vervolgens moet zij voor de economische activiteiten berekenen hoeveel voorbelasting aftrekbaar is over belaste versus vrijgestelde prestaties (pro rata berekening).
De rechtbank ziet geen schending van het neutraliteits- of evenredigheidsbeginsel. De berekende teruggaaf staat in een zo nauwkeurig mogelijk berekende verhouding tot de belaste activiteiten, wat juist in overeenstemming is met het neutraliteitsbeginsel.

Bron:Rechtbank Den Haag| jurisprudentie| ECLI:NL:RBDHA:2023:22354| 21-03-2023
  1. Algemeen

In deze privacyvoorwaarden wordt verstaan onder:

  • Algemene voorwaarden: de Algemene voorwaarden van Verwerker, die onverkort van toepassing zijn op iedere afspraak tussen Verwerker en Verantwoordelijke en van welke Algemene voorwaarden deze privacyvoorwaarden onlosmakelijk deel uitmaken.
  • Verwerker: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 te Roosendaal en alle aan gelieerde entiteiten, waaronder maar niet uitsluitend, eveneens Opdrachtnemer.
  • Gegevens: de persoonsgegevens zoals omschreven in Annex 1.
  • Opdrachtgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die aan Opdrachtnemer opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden, eveneens Verantwoordelijke.
  • Opdrachtnemer: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 4707 LZ te Roosendaal eveneens Verwerker.
  • Overeenkomst: elke afspraak tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer tot het verrichten van Werkzaamheden door Opdrachtnemer ten behoeve van de Opdrachtgever, conform het bepaalde in de opdrachtbevestiging.
  • Verantwoordelijke: de Opdrachtgever die als natuurlijk persoon of rechtspersoon aan de Opdrachtnemer, eveneens Verwerker, opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden.
  • Werkzaamheden: alle werkzaamheden waartoe opdracht is gegeven, of die door Opdrachtnemer uit anderen hoofde worden verricht. Het voorgaande geldt in de ruimste zin van het woord en omvat in ieder geval de werkzaamheden zoals vermeld in de opdrachtbevestiging.

 

  1. Toepasselijkheid privacyvoorwaarden
  • Deze privacyvoorwaarden zijn van toepassing op alle gegevens die in het kader van de uitvoering van de Overeenkomst met Opdrachtgever door Opdrachtnemer worden verzameld voor Opdrachtgever, alsmede op alle uit de Overeenkomst voor Opdrachtnemer voortvloeiende Werkzaamheden en de in dat kader te verzamelen gegevens.
  • Verantwoordelijke is verantwoordelijk voor de verwerking van de Gegevens zoals omschreven in Annex 1.
  • Bij de uitvoering van de Overeenkomst verwerkt Verwerker bepaalde persoonsgegevens voor Verantwoordelijke.
  • Dit is een verwerkersovereenkomst is de zin van artikel 28 lid 3 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), waarin de rechten en verplichtingen ten aanzien van de verwerking van de persoonsgegevens schriftelijk is geregeld, waaronder ten aanzien van de beveiliging. Deze verwerkersovereenkomst in ten opzichte van Verantwoordelijke bindend voor deze Verwerker.
  • Deze privacy-voorwaarden maken, net als de Algemene voorwaarden van Verwerker, onderdeel uit van de Overeenkomst en alle toekomstige overeenkomsten tussen partijen.

 

  1. Reikwijdte privacy-voorwaarden
  • Met het geven van de opdracht tot het verrichten van Werkzaamheden heeft Verantwoordelijke aan Verwerker de opdracht gegeven om de Gegevens te verwerken namens de Verantwoordelijke op de wijze zoals omschreven in Annex 1 in overeenstemming met de bepalingen van deze privacy-voorwaarden.
  • Verwerker verwerkt de Gegevens uitsluitend in overeenstemming met deze privacy-voorwaarden, met name met hetgeen is opgenomen in Annex 1. Verwerker bevestigt de Gegevens niet voor andere doeleinden te verwerken.
  • De zeggenschap over de Gegevens komt nooit bij Verwerker te rusten.
  • De Verantwoordelijke kan additionele, schriftelijke instructies aan Verwerker geven vanwege aanpassingen of wijzigingen in de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van persoonsgegevens.
  • Verwerker verwerkt de Gegevens enkel in de Europese Economische Ruimte.

 

  1. Verplichting Verantwoordelijke
  • Verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn en als zodanig ook aan Verwerker worden verstrekt.

 

  1. Geheimhouding
  • Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, verwerken de Gegevens slechts in opdracht van Verantwoordelijke, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen.
  • Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, zijn verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarvan zij kennis nemen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit een taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

 

  1. Geen verdere verstrekking
  • Verwerker zal de gegevens niet delen met of verstrekken aan derden, tenzij Verwerker daartoe voorafgaande, schriftelijke toestemming of opdracht heeft verkregen van Verantwoordelijke of op grond van dwingendrechtelijke regelgeving daartoe verplicht is. Indien Verwerker op grond van dwingendrechtelijke regelgeving verplicht is om de Gegevens te delen met of te verstrekken aan derden, dan zal Verwerker de Verantwoordelijke hierover schriftelijk informeren, tenzij dit niet is toegestaan onder de genoemde regelgeving.

 

  1. Beveiligingsmaatregelen
  • Verwerker zal – rekening houdend met de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van Gegevens, de stand van de techniek en de kosten van tenuitvoerlegging – technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen treffen om de Gegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald.
  • Verwerker zorgt voor maatregelen die er mede op gericht zijn onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen.
  • De gegevens worden uitsluitend opgeslagen en verwerkt binnen de Europese Economische Ruimte.

 

  1. Toezicht op naleving
  • Verwerker zal verantwoordelijke op diens verzoek en voor diens rekening inlichtingen verschaffen over de Verwerking van de Gegevens door Verwerker of Sub-verwerkers. Verwerker zal de gevraagde inlichtingen zo snel mogelijk verstrekken, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen.
  • Verantwoordelijke heeft eenmaal per jaar en voor eigen rekening het recht om een door Verantwoordelijke en Verwerker gezamenlijk aan te wijzen onafhankelijke derde een inspectie te laten uitvoeren om te verifiëren of Verwerker de verplichtingen onder de AVG en deze verwerkersovereenkomst nakomt. Verwerker zal daaraan alle redelijkerwijs noodzakelijke medewerking verlenen. Verwerker heeft het recht om haar kosten die gepaard gaan met de inspectie in rekening te brengen bij Verantwoordelijke.
  • Verwerker zal in het kader van haar verplichting onder lid 1 van dit artikel aan Verantwoordelijke dan wel een daartoe door Verantwoordelijke ingeschakelde derde in ieder geval:

 

  • Alle relevante inlichtingen en documenten verstrekken;
  • Toegang verlenen tot alle relevante gebouwen, informatiesystemen en gegevens.

 

  • Verantwoordelijke en Verwerker zullen zo spoedig mogelijk na het gereedkomen van het rapport met elkaar in overleg treden om de eventuele risico’s en tekortkomingen te adresseren. Verwerker zal op kosten van Verantwoordelijke maatregelen nemen om de geconstateerde risico’s en tekortkomingen op een voor Verantwoordelijke acceptabel niveau te brengen respectievelijk op te heffen, tenzij partijen schriftelijk anders overeen zijn gekomen.

 

  1. Datalek
  • Zo spoedig mogelijk nadat Verwerker kennis neemt van een incident of datalek dat (mede) betrekking heeft of kan hebben op de Gegevens, stelt Verwerker Verantwoordelijke hiervan op de hoogte via de bij Verwerker bekende contactgegevens van Verantwoordelijke en zal Verwerker informatie verstrekken over: de aard van het incident of de datalek, de getroffen Gegevens, de vastgestelde en verwachte gevolgen van het incident of datalek op de Gegevens en de maatregelen die Verwerker heeft getroffen en zal treffen.
  • Verwerker zal Verantwoordelijke ondersteunen bij meldingen aan betrokkenen en/of autoriteiten.

 

  1. Sub-verwerkers
  • Indien Verwerker op grond van de Overeenkomst zijn verplichtingen mag uitbesteden aan derden, legt Verwerker aan de betreffende derde deze privacy-voorwaarden op, dan wel sluit Verwerker met deze sub-verwerker een (sub)verwerkersovereenkomst betreffende de verantwoordelijkheden en verplichtingen van de sub-verwerker.

  

  1. Medewerkingsplichten en rechten van betrokkenen
  • Verwerker zal Verantwoordelijke op verzoek medewerking verlenen in geval van een klacht, vraag of verzoek van een betrokkene, dan wel onderzoek of inspecties door de Autoriteit Persoonsgegevens.
  • Verwerker zal Verantwoordelijke op dienst verzoek en voor diens rekening bijstaand bij het uitvoeren van een gegevensbescherming-effectbeoordeling.
  • Als Verwerker rechtstreeks van een betrokken een verzoek om inzage, correctie of verwijdering van zijn of haar Gegevens ontvangt, informeert Verwerk Verantwoordelijke binnen twee werkdagen over de ontvangst van het verzoek. Verwerker voert zo snel mogelijk alle instructies uit die Verantwoordelijke schriftelijk aan Verwerker geeft als gevolg van zodanig verzoek van betrokkene. Verwerker treft de noodzakelijke passende technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan dergelijke instructies van Verantwoordelijke.
  • Indien instructies van Verantwoordelijke aan Verwerker strijd opleveren met enige wettelijke bepalingen omtrent gegevensbescherming, meldt Verwerker dit bij Verantwoordelijke.

 

  1.  Duur en beëindiging
  • Deze privacy-voorwaarden zijn geldig zolang Verwerker de opdracht heeft van Verantwoordelijke om Gegevens te verwerken op grond van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker. Zolang door Verwerker Werkzaamheden worden verricht ten behoeve van Verantwoordelijke zijn deze privacyvoorwaarden op deze relatie van toepassing.
  • Indien Verwerker op grond van een wettelijke bewaarplicht bepaalde gegevens en/of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers waarop of waarin zich Gegevens bevinden gedurende een wettelijke termijn moet bewaren, dan zal Verwerker zorgdragen voor de vernietiging van deze gegevens of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers binnen 4 weken na beëindiging van de wettelijke bewaarplicht.
  • Bij beëindiging van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker kan Verantwoordelijke aan Verwerker verzoeken om alle documenten, computerdisks en andere gegevensdragers, waarop of waarin zich gegevens bevinden, te retourneren aan Verantwoordelijke, voor rekening van Verantwoordelijke. In geval van retournering zal Verwerker de gegevens verstrekken in de vorm zoals bij Verwerker aanwezig.
  • Onverlet hetgeen voor het overige in dit artikel 12 is bepaald, zal Verwerker na beëindiging van de Overeenkomst geen Gegevens houden noch gebruiken.

 

  1. Nietigheid
  • Indien één of meerdere bepalingen uit deze privacyvoorwaarden nietig zijn of vernietigd worden, blijven de overige voorwaarden volledig van toepassing. Indien enige bepaling van deze privacyvoorwaarden niet rechtsgeldig is, zullen partijen over de inhoud van een nieuwe bepaling onderhandelen, welke bepaling de inhoud van de oorspronkelijke bepaling zo dicht mogelijk benaderd.

 

  1. Toepasselijk recht en forumkeuze
  • Op deze privacy-voorwaarden is Nederlands recht van toepassing.
  • Alle geschillen in verband met de privacyvoorwaarden of de uitvoering daarvan worden voorgelegd aan de bevoegde rechter bij de rechtbank Breda, behoudens voor zover dwingend rechtelijke competentieregels aan deze forumkeuze in de weg zouden staan.

 

ANNEX 1

GEGEVENS EN DOELEINDEN

 

PERSOONSGEGEVENS

 

De Verantwoordelijke laat de Verwerker de volgende persoonsgegevens door Verwerker verwerken in het kader van de opdracht, waaronder maar niet uitsluitend, kunnen vallen personeelsadministratie, loonadministratie, financiële verslaglegging:

 

  • Toegangs- of identificatiegegevens (bijvoorbeeld inlognaam / wachtwoord of klantnummer)
  • Naam (initialen, achternaam)
  • Telefoonnummer
  • E-mailadres
  • Geslacht, geboortedatum en/of leeftijd
  • Straat, huisnummer, postcode, woonplaats, land
  • Functie / beroep
  • Kenteken auto
  • Gegevens ID-bewijs (in verband met de Wwft)
  • Financiële gegevens, zowel zakelijk als privé
  • NAW-gegevens en BSN van personeelsleden van Verantwoordelijke

U bepaalt welke persoonsgegevens worden verwerkt en op welke wijze. U bent verantwoordelijk voor deze verwerking.

DOELEINDEN

 

De werkzaamheden waarvoor bovengenoemde Gegevens mogen worden verwerkt, uitsluitend indien noodzakelijk, zijn in ieder geval:

 

  • De werkzaamheden, te beschouwen als de primaire dienstverlening, in het kader waarvan Verantwoordelijke een opdracht heeft verstrekt aan Verwerker;
  • het onderhoud, waaronder updates en releases van het door Verwerker dan wel sub-verwerker aan Verantwoordelijke ter beschikking gestelde systeem;
  • het gegevens- en technische beheer, ook door een sub-verwerker;
  • de hosting, ook door een sub-verwerker.

 

 

CATEGORIEËN VAN BETROKKENEN

 

De persoonsgegevens die verwerkt worden hebben hoofdzakelijk betrekking op natuurlijke personen (betrokkenen) waaronder de medewerkers van Verantwoordelijke en natuurlijke personen die en relatie hebben met Verantwoordelijke (bijvoorbeeld klanten, toeleveranciers, leden, bezoekers, gasten, medewerkers, consumenten, burgers).

 

DERDEN

 

Wij schakelen onder andere deze derden (sub-verwerkers) in bij het uitvoeren van de onderliggende opdracht:

 

  • Onze systeembeheerder (Daemen-ICT)
  • Softwareleveranciers (zoals salarissoftwarepakket NMBRS en Loon van Loon salarissoftware B.V., rapportagesoftware UNIT4 Audition, financiële administratiestoftware Unit4 Accounting, Accountview en/of AFAS, aangiftesoftware AFAS Fiscaal insite alsmede scanprogramma’s Elvy en Basecone.

 

 

ANNEX 2

BEVEILIGINGSMAATREGELEN

 

 

BEVELIGINGSMAATREGELEN

 

De Verwerker heeft ter bescherming van de Persoonsgegevens tegen verlies of onrechtmatige Verwerking in ieder geval de volgende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen getroffen:

  • backup- en herstelprocedures;
  • beveiliging van netwerkverbindingen;
  • bevoegdheden zijn toegewezen aan een beperkt aantal personen die met de uitvoering van de verwerking zijn belast (inclusief een periodieke controle hierop);
  • geïmplementeerd beveiligingsbeleid (incl. periodieke controle en implementatie van

wijzigingen hierop);

  • geheimhoudingsverklaringen in arbeidscontracten;
  • indringeralarm;
  • logische toegangscontrole door middel van wachtwoorden en persoonlijke

toegangscodes;

  • logging en controle van toegang tot de persoonsgegevens;
  • sub-verwerkersovereenkomsten met derden;
  • veilige wijze voor het opslaan van gegevensbestanden.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als u doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat ermee instemt.