Posts By :

faam-admin

Schadeverzekeraar probeert onder verlegde btw uit te komen

Schadeverzekeraar probeert onder verlegde btw uit te komen 800 533 AL Raad & Partners

Een schadeverzekeraar biedt onder meer autoverzekeringen aan, die binnen de EU de wettelijke aansprakelijkheid bij deelname aan het verkeer dekken. Deze verzekeringen zijn in Nederland vrijgesteld van btw. Bij schade binnen de EU ontvangt de verzekeraar voor de schadeafhandeling een factuur met verlegde btw. Aangezien de verzekeraar vrijgestelde diensten verricht, kan zij deze btw niet verrekenen. Om de btw-druk te verzachten probeert de verzekeraar onder de heffing van verlegde btw uit te komen. Welk geitenpaadje de verzekeraar heeft bedacht, leest u in dit artikel.

Casus

De verzekeraar is wettelijk verplicht om in andere lidstaten van de EU een schaderegelaar aan te stellen. Wanneer met een motorvoertuig, dat bij de verzekeraar is verzekerd, schade wordt veroorzaakt in een andere lidstaat, wikkelt de schaderegelaar de schade af. De verzekeraar ontvangt van de schaderegelaar een factuur met verlegde btw. De verzekeraar heeft deze btw aangegeven en afgedragen, waarna de verzekeraar tegen de afdracht van btw een bezwaarschrift heeft ingediend. De inspecteur heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Voor de rechtbank was in geschil of de factuur van de schaderegelaar onder de vrijstelling van btw voor schadeverzekeringen valt. Indien dat het geval is, bespaart de verzekeraar 21% btw op elke schade binnen de EU. De rechtbank heeft de volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voorgelegd.

  1. Vormen de schadeafwikkeling, die de schaderegelaar binnen de EU voor de verzekeraar uitvoert, en de verzekering één ondeelbare dienst? De rechtbank wil weten of het mogelijk is een dienst, die door een ondernemer aan zijn afnemer wordt verricht, met een dienst, die de afnemer als ondernemer aan een andere afnemer verricht, voor de heffing van omzetbelasting als één dienst aan te merken.
  2. Zo nee, is de schadeafwikkeling aan te merken als een bijkomende prestatie bij de verzekering als hoofdprestatie, die het fiscale lot van de hoofdprestatie volgt en dus is vrijgesteld?

Oordeel Hoge Raad

Op grond van de Btw-richtlijn moet elke prestatie in beginsel op zichzelf worden beoordeeld. Eenieder die, ongeacht de plaats en het resultaat daarvan, zelfstandig een economische dienst verricht, is belastingplichtig voor de btw. De Hoge Raad oordeelt dat de functionaliteit en de uitvoerbaarheid van de btw in gevaar komen wanneer prestaties, die verschillende ondernemers aan verschillende afnemers verrichten, als één ondeelbare economische prestatie zouden worden aangemerkt. De verzekeraar vist derhalve achter het net en zal de btw over de schadeafhandeling binnen de EU moeten blijven afdragen.

Bron:Hoge Raad| jurisprudentie| ECLINLHR2024863, 24/00084| 13-06-2024

Hoge Raad komt met nieuwe uitleg van gering financieel belang voor vergoeding immateriële schade

Hoge Raad komt met nieuwe uitleg van gering financieel belang voor vergoeding immateriële schade 800 533 AL Raad & Partners

Een persoon probeerde een vergoeding voor immateriële schade te verkrijgen door te stellen dat de invorderingsrente te laag was vastgesteld. Uiteindelijk belandde de zaak bij de Hoge Raad, die een nieuwe aanpak introduceerde om procedures omwille van dergelijke schadevergoedingen te beperken.

Casus

De persoon had recht op € 1,20 aan invorderingsrente na een verlaging van de aanslag waterschapslasten, maar vond dat dit € 2,00 moest zijn. Hij ging in bezwaar en beroep. Vanwege drukte bij de rechterlijke macht duurde de procedure langer dan twee jaar, wat aanleiding is voor een mogelijke toekenning van een vergoeding voor immateriële schade. Deze schadevergoeding is vastgesteld op € 500 per half jaar waarmee de redelijke termijn van behandeling van twee jaar is overschreden. 

Oordeel rechtbank en hof

De rechtbank en het hof erkenden de termijnoverschrijding, maar kenden geen schadevergoeding toe vanwege het geringe financiële belang van € 0,80. De zaak werd vervolgens voorgelegd aan de Hoge Raad.

Huidige uitleg

De Hoge Raad heeft tot nu toe geoordeeld dat bij een zeer gering financieel belang geen sprake is van spanning en frustratie, waardoor geen immateriële schadevergoeding nodig is. Volgens de Hoge Raad kan bij een financieel belang van minder dan € 15 worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden.

Nieuwe uitleg

De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat bij een financieel belang van minder dan € 1.000 geen immateriële schadevergoeding wordt toegekend, mits de termijnoverschrijding niet meer dan twaalf maanden bedraagt. Als bij een financieel belang van minder dan € 1.000 de redelijke termijn met meer dan twaalf maanden wordt overschreden, dan beslist de belastingrechter op een verzoek om vergoeding van immateriële schade naar bevind van zaken. Het staat de belastingrechter ook dan vrij om te volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. De nieuwe aanpak is bedoeld om onnodige procedures te vermijden en de efficiëntie van de belastingrechter te verbeteren. Hierdoor wordt voorkomen dat procedures worden gestart enkel om een schadevergoeding te verkrijgen bij een gering financieel belang. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat bij een zeer gering financieel belang geen sprake is van spanning en frustratie, waardoor geen immateriële schadevergoeding nodig is. In dit arrest verduidelijkt de Hoge Raad wat onder financieel belang wordt verstaan.

Praktische implicaties

Deze nieuwe aanpak van de Hoge Raad zal naar verwachting leiden tot een afname van het aantal procedures om immateriële schadevergoeding bij geringe financiële belangen. Hierdoor wordt de belastingrechter ontlast en wordt de efficiëntie van de rechtspraak verbeterd, terwijl belastingplichtigen duidelijkheid krijgen over wanneer zij wel of geen recht hebben op immateriële schadevergoeding.

Bron:Hoge Raad| jurisprudentie| ECLINLHR2024853, 22/04592| 13-06-2024

Geen belastingplicht voor Immobilien-Sondervermögen in Nederland

Geen belastingplicht voor Immobilien-Sondervermögen in Nederland 800 600 AL Raad & Partners

Een naar Duits recht opgericht Immobilien-Sondervermögen investeert wereldwijd in onroerende zaken. In 1997 heeft dit beleggingsfonds voor het eerst in Nederland geïnvesteerd in Nederlandse onroerende zaken. Volgens de inspecteur is het fonds in Nederland buitenlands belastingplichtig. Daarom heeft hij aanslagen vennootschapsbelasting opgelegd voor de jaren 1997 tot en met 2010. Het fonds gaat in bezwaar en beroep. Uiteindelijk belandt de zaak bij de Hoge Raad. De centrale vraag is of een Immobilien-Sondervermögen, dat in Nederland investeert in onroerende zaken, belastingplichtig is in Nederland.

Achtergrond

Een Immobilien-Sondervermögen is in Duitsland vrijgesteld van de Körperschaftsteuer en de Gewerbesteuer. Een dergelijk fonds is naar Duits recht een afgescheiden vermogen zonder rechtspersoonlijkheid. In Duitsland vindt de heffing over inkomsten uit de door het fonds gehouden onroerende zaken niet plaats op het niveau van het Sondervermögen, maar op het niveau van de deelnemers in dat fonds. Of het fonds de inkomsten daadwerkelijk uitkeert, is voor de heffing niet van belang. De inkomsten worden belast bij de fondsdeelnemers. Echter, uitkeringen gerelateerd aan vastgoedinkomsten waarover het heffingsrecht op grond van door Duitsland gesloten verdragen ter voorkoming van dubbele belasting is toegewezen aan het land waar de onroerende zaken zich bevinden, worden niet in de Duitse belastingheffing betrokken. De vastgoedinkomsten uit Nederland worden dus niet in Duitsland belast.

Geschil voor het hof

Voor het hof was in geschil of belanghebbende op grond van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) belastingplichtig is in Nederland. Het fonds betoogde dat dit niet het geval is.

Oordeel van het hof

Het hof verwees naar een arrest van de Hoge Raad van 24 januari 2020 en oordeelde dat het fonds belastingplichtig is in Nederland. Volgens het hof is sprake van een doelvermogen zoals genoemd in de Wet Vpb. Naar het oordeel van het hof is alleen dan geen sprake van een doelvermogen als bewijzen van deelgerechtigdheid zijn uitgegeven en het vermogen toebehoort aan de houders van deze bewijzen. Dan is van een afgescheiden vermogen geen sprake. Die situatie doet zich volgens het hof niet voor bij dit fonds.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt echter anders. Volgens de Hoge Raad zijn niet in Nederland gevestigde doelvermogens, die Nederlands inkomen genieten, buitenlands belastingplichtig voor de Vpb. Een doelvermogen is een voor een bepaald doel afgezonderd vermogen, dat geen rechtspersoonlijkheid heeft en dat niet aan een (rechts)persoon toebehoort. Een dergelijk vermogen is een zelfstandige fiscale entiteit.

De Hoge Raad stelt dat een fonds niet als doelvermogen kan worden aangemerkt als het bewijzen van deelgerechtigdheid heeft uitgegeven, die de houders ervan aanspraak geven op een aandeel in het vermogen van het fonds. Een dergelijke aanspraak bestaat zodra eenheden zoals participaties of bewijzen van deelgerechtigdheid zijn gecreëerd en aan meerdere (rechts)personen zijn uitgegeven waarin de mate van gerechtigdheid in het gemeenschappelijke fonds wordt uitgedrukt. Dit geldt ook bij mede-eigendom van het vermogen van het fonds of bij economisch eigendom. Het fonds heeft participatiebewijzen uitgegeven, waarmee de fondsdeelnemers aanspraak kunnen maken op het fondsvermogen. Dat heeft tot gevolg dat het Sondervermögen geen doelvermogen is en niet belastingplichtig is in Nederland.

Conclusie

De Hoge Raad concludeert dat het Immobilien-Sondervermögen fonds niet belastingplichtig is in Nederland, omdat het niet voldoet aan de definitie van een doelvermogen van de Wet Vpb. Dit arrest verduidelijkt de belastingplicht van buitenlandse investeringsfondsen, die in Nederlandse onroerende zaken investeren.

Bron:Hoge Raad| jurisprudentie| ECLINLHR2024862, 21/04201| 13-06-2024

Inzage in fiscaal dossier niet voor 1 januari 2026

Inzage in fiscaal dossier niet voor 1 januari 2026 800 533 AL Raad & Partners

Bij de behandeling van het Belastingplan 2024 is een amendement aangenomen dat belastingplichtigen het recht geeft op inzage in het eigen dossier. Dit amendement wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer op 7 februari 2024 geïnformeerd over de praktische aanpak van de uitwerking van het recht op inzage van het eigen fiscale dossier met ingang van 31 december 2025. In dat kader is een verkenning uitgevoerd naar wat het geven van inzage aan burgers en bedrijven in hun dossiers precies inhoudt en welke informatiebehoefte belastingplichtigen hebben. Daaruit blijkt dat het realiseren van het inzagerecht een complex traject is. De verwachting is dat dit niet voor 1 januari 2026 te realiseren is. Wel kunnen op korte termijn al belangrijke stappen worden gezet. De uitkomsten van de verkenning worden betrokken bij de uitwerking en implementatie van het inzagerecht in het fiscaal dossier.

Bron:Ministerie van Financiën| publicatie| 2024-0000354105| 27-06-2024

Bedragen kinderbijslag per 1 juli 2024

Bedragen kinderbijslag per 1 juli 2024 800 533 AL Raad & Partners

De bedragen van de Algemene Kinderbijslagwet worden halfjaarlijks gewijzigd. Met ingang van 1 juli 2024 gelden de volgende bedragen:

  • De kinderbijslag voor een kind, dat jonger is dan 6 jaar, is € 281,69 per kwartaal.
  • De kinderbijslag voor een kind, dat 6 jaar of ouder is maar jonger dan 12 jaar, is € 342,05 per kwartaal.
  • De kinderbijslag voor een kind, dat 12 jaar of ouder is maar jonger dan 18 jaar, bedraagt € 402,41 per kwartaal.
Bron:Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid| besluit| nr. 2024-0000151216, , Staatscourant 2024, Nr. 19710| 18-06-2024

Verlaagd btw-tarief voor verhuur zeiljachten

Verlaagd btw-tarief voor verhuur zeiljachten 800 533 AL Raad & Partners

Een ondernemer biedt een 'all-in' jaarabonnement voor zeiljachten aan en meent dat het verlaagde btw-tarief voor sportbeoefening daarop van toepassing is. De inspecteur stelt echter dat deze dienst belast is met 21% btw. De casus belandt uiteindelijk bij de Hoge Raad. Valt dit zeilabonnement onder het verlaagde btw-tarief?

Dienstverlening van de ondernemer

Een ondernemer stelt op basis van jaarabonnementen zeiljachten ter beschikking. Met zo’n 'all-in' abonnement kan de houder een bepaald aantal dagen gebruikmaken van het kajuitzeiljacht, de faciliteiten van de jachthaven en alles wat tijdens het zeilen nodig is. In het abonnementsgeld zijn bijvoorbeeld havengeld, verzekering, onderhoud, schoonmaakkosten, brandstof en het winterklaar maken van het zeiljacht inbegrepen. Ook is er recht op hulp bij calamiteiten.

Geschil voor het hof

Voor het hof was de vraag aan de orde of het zeilabonnement aangemerkt kan worden als “gelegenheid geven tot sportbeoefening” en daarom onder het verlaagde btw-tarief valt. Het hof oordeelt dat sprake is van één samengestelde dienst en verwijst naar een arrest van het Hof van Justitie EU over het begrip sportaccommodatie. Volgens het hof komt het zeilabonnement niet overeen met dit Unierechtelijke begrip sportaccommodatie, omdat de ondernemer niet heeft aangetoond dat de sanitaire ruimten, de aanlegplaats en de parkeerplaats tijdens het zeilklaar maken voor sport worden gebruikt. De ruimten in de jachthaven zijn niet bestemd of geschikt voor de beoefening van sport en de kajuitzeiljachten zijn eveneens niet ingericht of bestemd voor sportbeoefening.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt echter anders. Het door het hof aangehaalde arrest van het Hof van Justitie EU staat niet in de weg aan een in 2018 gewezen arrest van de Hoge Raad. Volgens de Hoge Raad moet het begrip sport worden uitgelegd aan de hand van de omgangstaal. De Hoge Raad wijst erop dat sportbeoefening niet beperkt is tot sporten in wedstrijdverband, maar ook recreatief sporten omvat. Het oordeel van het hof, dat sprake is van één dienst, is in cassatie niet bestreden.

Voor de toepassing van het lage tarief kan sporten plaatsvinden op openbaar terrein, mits dit gepaard gaat met het ter beschikking stellen van een accommodatie, die wordt gebruikt door de sporters voor de voorbereiding en afronding van de sportbeoefening. De faciliteiten van de jachthavens voldoen aan deze criteria. Zeilen vergt een aanzienlijke lichamelijke inspanning. De Hoge Raad concludeert dat de ondernemer de abonnementhouders de gelegenheid geeft om de zeilsport te beoefenen en dat het all-in abonnement onder het verlaagde btw-tarief valt.

Conclusie

Volgens de Hoge Raad biedt de ondernemer met het all-in jaarabonnement voor zeiljachten de gelegenheid tot sportbeoefening en valt dit abonnement onder het verlaagde btw-tarief. De diensten, inclusief het gebruik van havenfaciliteiten, worden beschouwd als één samengestelde prestatie, die voldoet aan de criteria voor het verlaagde tarief.

Bron:Hoge Raad| jurisprudentie| ECLINLHR2024854, 22/01928| 13-06-2024

Waardestijging woning belast in box 3?

Waardestijging woning belast in box 3? 800 600 AL Raad & Partners

Een inwoner van Duitsland bezit een woning in Nederland. Naar aanleiding van het tumult omtrent box 3 dient hij een verzoek tot ambtshalve vermindering van de aanslagen inkomstenbelasting 2017 en 2018 in. De inspecteur reageert op het verzoek met het opleggen van navorderingsaanslagen, omdat de woning voor minder dan de WOZ-waarde in de aangiften is opgenomen Er volgt een procedure over de vraag of ongerealiseerde vermogenswinsten door waardestijging van de woning in de heffing in box 3 mogen worden betrokken.

Voor het hof was in geschil of de box 3 heffing in strijd is met artikel 14 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) en artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: EP). De inspecteur stelt dat het inkomen in box 3 moet worden berekend naar de voor de belastingplichtige fiscaal meest voordelige uitkomst zoals voorzien in de wet IB 2001 dan wel in het Besluit rechtsherstel box 3. Volgens de inspecteur vormen de waardestijgingen ongerealiseerde vermogenswinsten.

Het hof oordeelt dat de Wet rechtsherstel box 3 (hierna: Herstelwet) geen fiscaal voordelige uitkomst biedt voor de eigenaar. Het hof oordeelt dat hij, in afwijking van de Herstelwet, een compensatie moet krijgen, die aansluit bij het werkelijke rendement. Er was echter geen directe vermogensopbrengst in de vorm van huur. Het hof oordeelt dat ongerealiseerde vermogenswinsten niet binnen het begrip "werkelijk behaald rendement" passen en vernietigt de navorderingsaanslagen. De staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad oordeelt dat de rechter mag ingrijpen wanneer het belastingstelsel van box 3 leidt tot een schending van het EVRM en het EP en verwijst naar een van zijn arresten van 6 juni 2024. Het rendement van een woning moet worden bepaald door het verschil in waarde op de eerste en de laatste dag van een kalenderjaar. Die waarden moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de Wet WOZ. De zaak is verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

Bron:Hoge Raad| jurisprudentie| ECLINLHR2024857, 23/01736| 13-06-2024

Terugbetaling ten onrechte ontvangen vergoeding geen negatief loon

Terugbetaling ten onrechte ontvangen vergoeding geen negatief loon 800 533 AL Raad & Partners

De rechtbank Gelderland heeft onlangs geoordeeld over de vraag of de terugbetaling van een onterecht ontvangen vergoeding van een ex-werkgever als negatief loon kan worden aangemerkt voor de inkomstenbelasting. Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting 2015, waarbij de inspecteur de aftrek van de terugbetaling als negatief loon weigerde.

De werknemer heeft in 2007 bij het einde van zijn dienstbetrekking een vergoeding van € 750.000 ontvangen van zijn werkgever, onder toepassing van de stamrechtvrijstelling in de loonbelasting. In 2015 werd hij veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De ex-werknemer voerde deze terugbetaling op als negatief loon in zijn aangifte IB/PVV 2015, omdat hij meende dat deze terugbetaling de eerder ontvangen positieve inkomsten ongedaan maakte.

De inspecteur weigerde de terugbetaling als negatief loon te accepteren, omdat de oorspronkelijke vergoeding onder de stamrechtvrijstelling viel en daardoor niet belast was met loon- of inkomstenbelasting. Daarnaast betwistte de inspecteur dat de terugbetaling van de wettelijke rente en proceskosten als negatief loon kon worden aangemerkt.

De rechtbank stelde vast, dat de oorspronkelijke vergoeding van € 750.000 niet belast was met loon- of inkomstenbelasting vanwege de stamrechtvrijstelling. Volgens de rechtbank kunnen negatieve inkomsten alleen worden afgetrokken als de oorspronkelijke positieve inkomsten belast waren. Omdat dit hier niet het geval was, kon de terugbetaling niet als negatief loon worden aangemerkt. De rechtbank volgt hiermee de vaste lijn in de jurisprudentie dat negatieve inkomsten alleen aftrekbaar zijn als de positieve inkomsten eerder belast zijn.

Bron:Rechtbank Gelderland| jurisprudentie| ECLINLRBGEL20243526, ARN 23/3016| 06-06-2024

Nieuwe pachtnormen per 1 juli 2024

Nieuwe pachtnormen per 1 juli 2024 800 534 AL Raad & Partners

Jaarlijks worden per 1 juli de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor akkerbouw- en grasland, tuinland, agrarische gebouwen en agrarische woningen vastgesteld. De nieuwe pachtnormen zijn berekend op basis van de bedrijfsresultaten van middelgrote en grote akkerbouw- en melkveebedrijven in de periode 2018-2022. Per pachtprijsgebied gelden regionale normen. De pachtnormen 2024 van los bouw- en grasland zijn in alle pachtprijsgebieden hoger dan de pachtnormen 2023.

De maximaal toegestane pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen stijgen in 2024 met 4,25%. Voor agrarische woningen met pachtovereenkomsten, die op 31 augustus 2007 al bestonden, stijgen de maximaal toegestane pachtprijzen in 2024 met 5,8%. Voor agrarische woningen met pachtovereenkomsten, die na 31 augustus 2007 zijn ingegaan, stijgen de maximaal toegestane pachtprijzen in 2024 met 3,8%.

Bron:Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur| publicatie| DGA-EIA / 59009285 | 11-06-2024

Fiscale implicaties van afgewaardeerde leningen in bedrijfsfinanciën

Fiscale implicaties van afgewaardeerde leningen in bedrijfsfinanciën 800 532 AL Raad & Partners

Een bv verstrekte in 2017 een achtergestelde lening aan een dochtermaatschappij, die zich midden in een financiële crisis bevond. De bv heeft de lening later in hetzelfde jaar afgewaardeerd toen duidelijk werd dat terugbetaling onwaarschijnlijk was. De bv wilde het afwaarderingsverlies ten laste van haar fiscale winst van 2017 brengen. De inspecteur bracht bij de aanslag een correctie aan op de aangegeven winst. Naar zijn mening was de lening onzakelijk, omdat geen onafhankelijke partij onder dezelfde voorwaarden een dergelijke lening zou hebben verstrekt, gezien het evidente risico van niet-terugbetaling. De onzakelijkheid van de lening verhinderde dat het afwaarderingsverlies ten laste van de fiscale winst van de bv kon worden gebracht. De bv maakte bezwaar tegen de aanslag, maar de inspecteur heeft het bezwaar ongegrond verklaard. 

Dit leidde tot de fundamentele vraag: belemmert de fiscale en commerciële afwaardering in 2017 het fiscaal verrekenen van dit verlies in 2018?
 
De bv stelde in de procedure over het jaar 2018 dat het afwaarderingsverlies, dat commercieel en fiscaal in 2017 was verantwoord, onterecht door de inspecteur niet in aftrek was toegelaten. Zij voerde aan dat er, gegeven dat het verlies al in 2017 werd verantwoord, geen belemmering moest zijn om dit verlies in 2018 in aanmerking te nemen, temeer omdat 2018 een beter jaar was voor het in aanmerking nemen van het verlies, omdat de dochtermaatschappij in dat jaar failliet is verklaard. De inspecteur hield echter voet bij stuk. De afwaardering had plaatsgevonden in 2017 en de boekwaarde van de vordering stond aan het eind van dat jaar op nihil. Deze omstandigheden maakten dat er volgens de inspecteur geen ruimte was voor verdere afwaardering in 2018. 
 
De rechtbank oordeelde dat de afwaardering van de lening zowel commercieel als fiscaal in 2017 was verwerkt en dat het bedrijf de aanslag van 2017 had geaccepteerd. De omstandigheid dat de afwaardering de fiscale winst van 2017 niet had geraakt – omdat de lening als onzakelijk was gekwalificeerd door de inspecteur – deed daar niets aan af. Een nieuwe afwaardering in 2018 was volgens de rechtbank daarom niet toegestaan.
 
Deze zaak illustreert niet alleen de fiscale complicaties die ontstaan bij leningen binnen een concern, maar dient ook als een belangrijke waarschuwing voor bestuurders en aandeelhouders. Het is essentieel om zorgvuldig de voorwaarden en de zakelijkheid van dergelijke transacties te overwegen en te documenteren. Raadpleeg voor het verstrekken van leningen aan uw eigen bedrijf of binnen het concern altijd een fiscaal adviseur om zeker te zijn dat alle aspecten van de lening voldoen aan de fiscale eisen. Zo beperkt u het risico op onaangename fiscale verrassingen.
 

Bron:Rechtbank Den Haag| jurisprudentie| ECLINLRBDHA20247943, SGR 23/2639| 22-05-2024
  1. Algemeen

In deze privacyvoorwaarden wordt verstaan onder:

  • Algemene voorwaarden: de Algemene voorwaarden van Verwerker, die onverkort van toepassing zijn op iedere afspraak tussen Verwerker en Verantwoordelijke en van welke Algemene voorwaarden deze privacyvoorwaarden onlosmakelijk deel uitmaken.
  • Verwerker: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 te Roosendaal en alle aan gelieerde entiteiten, waaronder maar niet uitsluitend, eveneens Opdrachtnemer.
  • Gegevens: de persoonsgegevens zoals omschreven in Annex 1.
  • Opdrachtgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die aan Opdrachtnemer opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden, eveneens Verantwoordelijke.
  • Opdrachtnemer: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 4707 LZ te Roosendaal eveneens Verwerker.
  • Overeenkomst: elke afspraak tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer tot het verrichten van Werkzaamheden door Opdrachtnemer ten behoeve van de Opdrachtgever, conform het bepaalde in de opdrachtbevestiging.
  • Verantwoordelijke: de Opdrachtgever die als natuurlijk persoon of rechtspersoon aan de Opdrachtnemer, eveneens Verwerker, opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden.
  • Werkzaamheden: alle werkzaamheden waartoe opdracht is gegeven, of die door Opdrachtnemer uit anderen hoofde worden verricht. Het voorgaande geldt in de ruimste zin van het woord en omvat in ieder geval de werkzaamheden zoals vermeld in de opdrachtbevestiging.

 

  1. Toepasselijkheid privacyvoorwaarden
  • Deze privacyvoorwaarden zijn van toepassing op alle gegevens die in het kader van de uitvoering van de Overeenkomst met Opdrachtgever door Opdrachtnemer worden verzameld voor Opdrachtgever, alsmede op alle uit de Overeenkomst voor Opdrachtnemer voortvloeiende Werkzaamheden en de in dat kader te verzamelen gegevens.
  • Verantwoordelijke is verantwoordelijk voor de verwerking van de Gegevens zoals omschreven in Annex 1.
  • Bij de uitvoering van de Overeenkomst verwerkt Verwerker bepaalde persoonsgegevens voor Verantwoordelijke.
  • Dit is een verwerkersovereenkomst is de zin van artikel 28 lid 3 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), waarin de rechten en verplichtingen ten aanzien van de verwerking van de persoonsgegevens schriftelijk is geregeld, waaronder ten aanzien van de beveiliging. Deze verwerkersovereenkomst in ten opzichte van Verantwoordelijke bindend voor deze Verwerker.
  • Deze privacy-voorwaarden maken, net als de Algemene voorwaarden van Verwerker, onderdeel uit van de Overeenkomst en alle toekomstige overeenkomsten tussen partijen.

 

  1. Reikwijdte privacy-voorwaarden
  • Met het geven van de opdracht tot het verrichten van Werkzaamheden heeft Verantwoordelijke aan Verwerker de opdracht gegeven om de Gegevens te verwerken namens de Verantwoordelijke op de wijze zoals omschreven in Annex 1 in overeenstemming met de bepalingen van deze privacy-voorwaarden.
  • Verwerker verwerkt de Gegevens uitsluitend in overeenstemming met deze privacy-voorwaarden, met name met hetgeen is opgenomen in Annex 1. Verwerker bevestigt de Gegevens niet voor andere doeleinden te verwerken.
  • De zeggenschap over de Gegevens komt nooit bij Verwerker te rusten.
  • De Verantwoordelijke kan additionele, schriftelijke instructies aan Verwerker geven vanwege aanpassingen of wijzigingen in de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van persoonsgegevens.
  • Verwerker verwerkt de Gegevens enkel in de Europese Economische Ruimte.

 

  1. Verplichting Verantwoordelijke
  • Verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn en als zodanig ook aan Verwerker worden verstrekt.

 

  1. Geheimhouding
  • Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, verwerken de Gegevens slechts in opdracht van Verantwoordelijke, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen.
  • Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, zijn verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarvan zij kennis nemen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit een taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

 

  1. Geen verdere verstrekking
  • Verwerker zal de gegevens niet delen met of verstrekken aan derden, tenzij Verwerker daartoe voorafgaande, schriftelijke toestemming of opdracht heeft verkregen van Verantwoordelijke of op grond van dwingendrechtelijke regelgeving daartoe verplicht is. Indien Verwerker op grond van dwingendrechtelijke regelgeving verplicht is om de Gegevens te delen met of te verstrekken aan derden, dan zal Verwerker de Verantwoordelijke hierover schriftelijk informeren, tenzij dit niet is toegestaan onder de genoemde regelgeving.

 

  1. Beveiligingsmaatregelen
  • Verwerker zal – rekening houdend met de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van Gegevens, de stand van de techniek en de kosten van tenuitvoerlegging – technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen treffen om de Gegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald.
  • Verwerker zorgt voor maatregelen die er mede op gericht zijn onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen.
  • De gegevens worden uitsluitend opgeslagen en verwerkt binnen de Europese Economische Ruimte.

 

  1. Toezicht op naleving
  • Verwerker zal verantwoordelijke op diens verzoek en voor diens rekening inlichtingen verschaffen over de Verwerking van de Gegevens door Verwerker of Sub-verwerkers. Verwerker zal de gevraagde inlichtingen zo snel mogelijk verstrekken, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen.
  • Verantwoordelijke heeft eenmaal per jaar en voor eigen rekening het recht om een door Verantwoordelijke en Verwerker gezamenlijk aan te wijzen onafhankelijke derde een inspectie te laten uitvoeren om te verifiëren of Verwerker de verplichtingen onder de AVG en deze verwerkersovereenkomst nakomt. Verwerker zal daaraan alle redelijkerwijs noodzakelijke medewerking verlenen. Verwerker heeft het recht om haar kosten die gepaard gaan met de inspectie in rekening te brengen bij Verantwoordelijke.
  • Verwerker zal in het kader van haar verplichting onder lid 1 van dit artikel aan Verantwoordelijke dan wel een daartoe door Verantwoordelijke ingeschakelde derde in ieder geval:

 

  • Alle relevante inlichtingen en documenten verstrekken;
  • Toegang verlenen tot alle relevante gebouwen, informatiesystemen en gegevens.

 

  • Verantwoordelijke en Verwerker zullen zo spoedig mogelijk na het gereedkomen van het rapport met elkaar in overleg treden om de eventuele risico’s en tekortkomingen te adresseren. Verwerker zal op kosten van Verantwoordelijke maatregelen nemen om de geconstateerde risico’s en tekortkomingen op een voor Verantwoordelijke acceptabel niveau te brengen respectievelijk op te heffen, tenzij partijen schriftelijk anders overeen zijn gekomen.

 

  1. Datalek
  • Zo spoedig mogelijk nadat Verwerker kennis neemt van een incident of datalek dat (mede) betrekking heeft of kan hebben op de Gegevens, stelt Verwerker Verantwoordelijke hiervan op de hoogte via de bij Verwerker bekende contactgegevens van Verantwoordelijke en zal Verwerker informatie verstrekken over: de aard van het incident of de datalek, de getroffen Gegevens, de vastgestelde en verwachte gevolgen van het incident of datalek op de Gegevens en de maatregelen die Verwerker heeft getroffen en zal treffen.
  • Verwerker zal Verantwoordelijke ondersteunen bij meldingen aan betrokkenen en/of autoriteiten.

 

  1. Sub-verwerkers
  • Indien Verwerker op grond van de Overeenkomst zijn verplichtingen mag uitbesteden aan derden, legt Verwerker aan de betreffende derde deze privacy-voorwaarden op, dan wel sluit Verwerker met deze sub-verwerker een (sub)verwerkersovereenkomst betreffende de verantwoordelijkheden en verplichtingen van de sub-verwerker.

  

  1. Medewerkingsplichten en rechten van betrokkenen
  • Verwerker zal Verantwoordelijke op verzoek medewerking verlenen in geval van een klacht, vraag of verzoek van een betrokkene, dan wel onderzoek of inspecties door de Autoriteit Persoonsgegevens.
  • Verwerker zal Verantwoordelijke op dienst verzoek en voor diens rekening bijstaand bij het uitvoeren van een gegevensbescherming-effectbeoordeling.
  • Als Verwerker rechtstreeks van een betrokken een verzoek om inzage, correctie of verwijdering van zijn of haar Gegevens ontvangt, informeert Verwerk Verantwoordelijke binnen twee werkdagen over de ontvangst van het verzoek. Verwerker voert zo snel mogelijk alle instructies uit die Verantwoordelijke schriftelijk aan Verwerker geeft als gevolg van zodanig verzoek van betrokkene. Verwerker treft de noodzakelijke passende technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan dergelijke instructies van Verantwoordelijke.
  • Indien instructies van Verantwoordelijke aan Verwerker strijd opleveren met enige wettelijke bepalingen omtrent gegevensbescherming, meldt Verwerker dit bij Verantwoordelijke.

 

  1.  Duur en beëindiging
  • Deze privacy-voorwaarden zijn geldig zolang Verwerker de opdracht heeft van Verantwoordelijke om Gegevens te verwerken op grond van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker. Zolang door Verwerker Werkzaamheden worden verricht ten behoeve van Verantwoordelijke zijn deze privacyvoorwaarden op deze relatie van toepassing.
  • Indien Verwerker op grond van een wettelijke bewaarplicht bepaalde gegevens en/of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers waarop of waarin zich Gegevens bevinden gedurende een wettelijke termijn moet bewaren, dan zal Verwerker zorgdragen voor de vernietiging van deze gegevens of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers binnen 4 weken na beëindiging van de wettelijke bewaarplicht.
  • Bij beëindiging van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker kan Verantwoordelijke aan Verwerker verzoeken om alle documenten, computerdisks en andere gegevensdragers, waarop of waarin zich gegevens bevinden, te retourneren aan Verantwoordelijke, voor rekening van Verantwoordelijke. In geval van retournering zal Verwerker de gegevens verstrekken in de vorm zoals bij Verwerker aanwezig.
  • Onverlet hetgeen voor het overige in dit artikel 12 is bepaald, zal Verwerker na beëindiging van de Overeenkomst geen Gegevens houden noch gebruiken.

 

  1. Nietigheid
  • Indien één of meerdere bepalingen uit deze privacyvoorwaarden nietig zijn of vernietigd worden, blijven de overige voorwaarden volledig van toepassing. Indien enige bepaling van deze privacyvoorwaarden niet rechtsgeldig is, zullen partijen over de inhoud van een nieuwe bepaling onderhandelen, welke bepaling de inhoud van de oorspronkelijke bepaling zo dicht mogelijk benaderd.

 

  1. Toepasselijk recht en forumkeuze
  • Op deze privacy-voorwaarden is Nederlands recht van toepassing.
  • Alle geschillen in verband met de privacyvoorwaarden of de uitvoering daarvan worden voorgelegd aan de bevoegde rechter bij de rechtbank Breda, behoudens voor zover dwingend rechtelijke competentieregels aan deze forumkeuze in de weg zouden staan.

 

ANNEX 1

GEGEVENS EN DOELEINDEN

 

PERSOONSGEGEVENS

 

De Verantwoordelijke laat de Verwerker de volgende persoonsgegevens door Verwerker verwerken in het kader van de opdracht, waaronder maar niet uitsluitend, kunnen vallen personeelsadministratie, loonadministratie, financiële verslaglegging:

 

  • Toegangs- of identificatiegegevens (bijvoorbeeld inlognaam / wachtwoord of klantnummer)
  • Naam (initialen, achternaam)
  • Telefoonnummer
  • E-mailadres
  • Geslacht, geboortedatum en/of leeftijd
  • Straat, huisnummer, postcode, woonplaats, land
  • Functie / beroep
  • Kenteken auto
  • Gegevens ID-bewijs (in verband met de Wwft)
  • Financiële gegevens, zowel zakelijk als privé
  • NAW-gegevens en BSN van personeelsleden van Verantwoordelijke

U bepaalt welke persoonsgegevens worden verwerkt en op welke wijze. U bent verantwoordelijk voor deze verwerking.

DOELEINDEN

 

De werkzaamheden waarvoor bovengenoemde Gegevens mogen worden verwerkt, uitsluitend indien noodzakelijk, zijn in ieder geval:

 

  • De werkzaamheden, te beschouwen als de primaire dienstverlening, in het kader waarvan Verantwoordelijke een opdracht heeft verstrekt aan Verwerker;
  • het onderhoud, waaronder updates en releases van het door Verwerker dan wel sub-verwerker aan Verantwoordelijke ter beschikking gestelde systeem;
  • het gegevens- en technische beheer, ook door een sub-verwerker;
  • de hosting, ook door een sub-verwerker.

 

 

CATEGORIEËN VAN BETROKKENEN

 

De persoonsgegevens die verwerkt worden hebben hoofdzakelijk betrekking op natuurlijke personen (betrokkenen) waaronder de medewerkers van Verantwoordelijke en natuurlijke personen die en relatie hebben met Verantwoordelijke (bijvoorbeeld klanten, toeleveranciers, leden, bezoekers, gasten, medewerkers, consumenten, burgers).

 

DERDEN

 

Wij schakelen onder andere deze derden (sub-verwerkers) in bij het uitvoeren van de onderliggende opdracht:

 

  • Onze systeembeheerder (Daemen-ICT)
  • Softwareleveranciers (zoals salarissoftwarepakket NMBRS en Loon van Loon salarissoftware B.V., rapportagesoftware UNIT4 Audition, financiële administratiestoftware Unit4 Accounting, Accountview en/of AFAS, aangiftesoftware AFAS Fiscaal insite alsmede scanprogramma’s Elvy en Basecone.

 

 

ANNEX 2

BEVEILIGINGSMAATREGELEN

 

 

BEVELIGINGSMAATREGELEN

 

De Verwerker heeft ter bescherming van de Persoonsgegevens tegen verlies of onrechtmatige Verwerking in ieder geval de volgende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen getroffen:

  • backup- en herstelprocedures;
  • beveiliging van netwerkverbindingen;
  • bevoegdheden zijn toegewezen aan een beperkt aantal personen die met de uitvoering van de verwerking zijn belast (inclusief een periodieke controle hierop);
  • geïmplementeerd beveiligingsbeleid (incl. periodieke controle en implementatie van

wijzigingen hierop);

  • geheimhoudingsverklaringen in arbeidscontracten;
  • indringeralarm;
  • logische toegangscontrole door middel van wachtwoorden en persoonlijke

toegangscodes;

  • logging en controle van toegang tot de persoonsgegevens;
  • sub-verwerkersovereenkomsten met derden;
  • veilige wijze voor het opslaan van gegevensbestanden.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als u doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat ermee instemt.