Posts By :

faam-admin

UWV heeft gedifferentieerde premies Werkhervattingskas 2025 vastgesteld

UWV heeft gedifferentieerde premies Werkhervattingskas 2025 vastgesteld 800 490 AL Raad & Partners

Het UWV heeft het Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk) 2025 vastgesteld. In 2025 geldt voor alle bedrijfstakken een gelijk gemiddeld percentage voor de gedifferentieerde premie Whk. Gemiddelde percentage voor de component WGA bedraagt 0,83. Voor de component ZW bedraagt het gemiddelde percentage 0,5.

De gedifferentieerde premie Whk omvat twee premiecomponenten. Het betreft de WGA-premie voor alle dienstbetrekkingen en de ZW-premie voor flexibele dienstbetrekkingen. De wijze, waarop de premie wordt vastgesteld, is afhankelijk van de grootteklasse (klein, middelgroot of groot) van de werkgever. Het gemiddelde premieplichtig loon is vastgesteld op € 39.600. De grens tussen een kleine en een middelgrote werkgever ligt bij een premieplichtig loon van € 990.000. De grens tussen een middelgrote en een grote werkgever ligt bij € 3.960.000.

De bijlage bij het besluit bevat een overzicht van de sectorale premiepercentages voor WGA en ZW.

In het Besluit Wet financiering sociale verzekeringen zijn regels gesteld over de wijze waarop het gemiddelde percentage voor elke premiecomponent wordt vastgesteld, de berekening van opslagen of kortingen op WGA- of ZW-lasten en het minimum en maximum voor elk premiecomponent. 

Het besluit treedt in werking op 1 januari 2025.

Bron:Overig| besluit| Staatscourant 2024 nr. 22547, | 14-08-2024

Het verzwijgen van inkomen bij faillissement liep verkeerd af

Het verzwijgen van inkomen bij faillissement liep verkeerd af 800 533 AL Raad & Partners

Moeder is persoonlijk failliet verklaard, maar blijft actief door spinninglessen te geven in een sportschool. De inkomsten uit deze lessen worden niet aan moeder uitbetaald, maar aan een bv van de kinderen. Moeder ontvangt geen loon van de bv, omdat dit direct naar de curator zou gaan. De inspecteur oordeelt dat de inkomsten uit de spinninglessen bij moeder belast moeten worden en legt daarom een navorderingsaanslag met boete aan haar op. De vraag, die centraal staat in de procedure voor de rechtbank, is of de vergoeding voor de spinninglessen, die aan de bv van de kinderen is betaald, als inkomen bij de moeder moet worden aangemerkt.

Standpunt van moeder

Moeder geeft aan dat ze het inkomen niet heeft aangegeven, omdat de vergoeding naar de bv is gegaan en niet naar haar persoonlijk. Ze vindt dat dit bedrag daarom niet bij haar als inkomen moet worden belast.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur is het hier niet mee eens. Hij stelt dat er geen zakelijke relatie bestaat tussen de bv van de kinderen en de sportschool. De bv houdt zich bezig met het fokken van en handelen in paarden en niet met het verzorgen van spinninglessen. Volgens de inspecteur moet het bedrag, dat voor de spinninglessen is ontvangen, bij moeder als resultaat uit overige werkzaamheden worden belast.

Vonnis van de rechtbank

Het wettelijke kader

De rechtbank benadrukt dat in de inkomstenbelasting alleen daadwerkelijk genoten opbrengsten worden belast. Volgens de wet moeten inkomsten uit overige werkzaamheden worden bepaald aan de hand van het winstregime. Dit betekent dat onder bepaalde omstandigheden bewust prijsgegeven voordelen aan de winst moeten worden toegerekend.

Arbeid in het economische verkeer

De rechtbank oordeelt dat met het geven van spinninglessen arbeid is verricht in het economische verkeer, waarbij een voordeel is beoogd en verwacht mag worden. Moeder heeft geprobeerd dit voordeel buiten het zicht van de curator te houden door de vergoeding voor haar werkzaamheden niet zelf te ontvangen, maar toe te laten komen aan de bv van de kinderen. De rechtbank beoordeelt dit als het bewust verzwijgen van een aanzienlijk deel van haar inkomen. Moeder heeft niet de juiste aangifte gedaan, waardoor de bewijslast voor de onjuistheid van de aanslag is omgekeerd en verzwaard. De inspecteur mag in een dergelijk geval het inkomen schatten, mits de schatting redelijk is. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur het inkomen op een redelijke manier heeft geschat. 

Les voor de toekomst

Het buiten het zicht van de curator houden van inkomsten kan ertoe leiden dat de inspecteur het inkomen schat en boetes oplegt. Dit vonnis laat zien dat het verzwijgen van inkomen ernstige fiscale gevolgen kan hebben.

Bron:Rechtbank Zeeland-West-Brabant| jurisprudentie| ECLINLRBZWB20245463, BRE 23/3367, 23/3368, 24/5907 en 24/5908| 06-08-2024

Belasting in Nederland of het buitenland? Rechtbank geeft duidelijkheid

Belasting in Nederland of het buitenland? Rechtbank geeft duidelijkheid 800 531 AL Raad & Partners

Wanneer iemand in Nederland woont en in het buitenland werkt, kan zowel belasting worden geheven in Nederland als in het land waar de persoon werkt. De rechtbank heeft recent geoordeeld over de belastingplicht van een persoon in Nederland en over de toepassing van de voorkoming van dubbele belastingheffing.

Feiten

De betrokkene stond vanaf 1 oktober 2014 ingeschreven op een woonadres in Nederland en werkte als verkoopmedewerker voor een werkgever in Koeweit. Deze werkgever handelde in voedsel dat werd geëxporteerd naar Irak. Uit het paspoort van de betrokkene bleek, dat hij in 2017 verschillende landen heeft bezocht en dat hij 107 dagen in Koeweit verbleef.

Voor het jaar 2017 heeft de betrokkene een belastingaangifte ingediend met een belastbaar inkomen van € 120.000. In de aangifte verzocht hij om een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het volledige bedrag. De Belastingdienst heeft de aanslag overeenkomstig de aangifte opgelegd en de aftrek voor het volledige bedrag toegepast. In 2022 kondigde de inspecteur echter een onderzoek naar de aanvaardbaarheid van de aangifte aan. Dit leidde tot een navorderingsaanslag, waarin de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting werd verminderd tot € 40.000. Over de navorderingsaanslag ontstond een procedure.

Standpunten van partijen

De betrokkene stelde dat hij niet belastingplichtig was in Nederland omdat hij hier niet werkte en alleen in Nederland was om tijd met zijn familie door te brengen. De inspecteur stelde daarentegen dat de betrokkene wél belastingplichtig was in Nederland, aangezien hij in zijn aangifte over het jaar 2017 als hoofdverblijf een eigen woning in Nederland had opgegeven. Dit wees volgens de inspecteur op binnenlandse belastingplicht.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat iemand, die in Nederland woont, als binnenlands belastingplichtige in Nederland belasting moet betalen over zijn wereldinkomen. Volgens de Wet IB 2001 is een natuurlijke persoon, die in Nederland woont, belastingplichtig in Nederland. De Hoge Raad heeft eerder bepaald dat het vaststellen van een woonplaats afhangt van verschillende factoren, waarbij niet één enkel feit doorslaggevend is.

In deze zaak was de betrokkene ingeschreven op een adres in Nederland en bracht hij zijn vrije dagen door bij zijn gezin in Nederland. De rechtbank oordeelde daarom dat de betrokkene fiscaal in Nederland woonde en dus binnenlands belastingplichtig was.

Voorkoming dubbele belasting

Aangezien de rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene belastingplichtig was in Nederland, moest worden gekeken naar de hoogte van de voorkoming van dubbele belasting. De inspecteur had de voorkoming vastgesteld op € 40.000, maar de rechtbank oordeelde dat dit te laag was.

Omdat het inkomen uitsluitend bestond uit loon uit Koeweit, mocht Koeweit belasting heffen over dit inkomen. Nederland moest vervolgens een voorkoming van dubbele belasting verlenen. De hoogte van deze voorkoming wordt berekend met een zogenoemde dagenbreuk, waarbij het jaarloon wordt vermenigvuldigd met een breuk. De teller van deze breuk bestaat uit het aantal dagen waarop daadwerkelijk arbeid in Koeweit is verricht en de noemer bestaat uit het aantal kalenderdagen van het jaar, minus weekenddagen, vakantiedagen en feestdagen.

Berekening van de dagenbreuk

Teller: de rechtbank oordeelde dat alleen de werkdagen in Koeweit, in totaal 107 dagen, in de teller mogen worden meegenomen.

Noemer: beide partijen hebben de noemer onjuist vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat uitgegaan moet worden van het totaal aantal dagen waarop contractueel arbeid is verricht. Op basis van het paspoort en de verklaring van de betrokkene kwam de rechtbank uit op een noemer van 259 dagen (365 dagen minus 76 weekend- en vrije dagen en 30 vakantiedagen).

De rechtbank heeft de vermindering als volgt berekend: € 120.000 * 107/259 = € 49.575,29. De rechtbank heeft de navorderingsaanslag dienovereenkomstig verminderd.

Conclusie

Het vonnis van de rechtbank bevestigt dat een persoon die in Nederland woont, hier belastingplichtig is, ook als deze persoon in het buitenland werkt. Daarnaast benadrukt het vonnis het belang van een zorgvuldige berekening van de voorkoming van dubbele belasting, waarbij zowel de werkdagen als de contractuele vakantiedagen nauwkeurig in aanmerking moeten worden genomen.

Bron:Rechtbank Noord-Nederland| jurisprudentie| ECLINLRBNNE20242867| 17-07-2024

Loonstop ten onrechte opgelegd

Loonstop ten onrechte opgelegd 800 1200 AL Raad & Partners

Een werkgever heeft een loonstop opgelegd aan een werknemer, die volgens een rapport van de bedrijfsarts niet ziek is. De bedrijfsarts heeft geconstateerd dat er geen medische beperkingen zijn. Er is sprake van een arbeidsgerelateerd conflict op de werklocatie van de werknemer. De werkgever heeft de werknemer overgeplaatst naar een andere locatie, waardoor de beperkingen zijn opgeheven.

De kantonrechter overweegt dat de bedrijfsarts beoordeelt of sprake is van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. De bedrijfsarts is de deskundige en onafhankelijke instantie, die daarvoor is aangewezen. De werkgever beroept zich op een rapport van de bedrijfsarts, dat ruim drie maanden oud is. De werkgever heeft na herhaalde ziekmelding van de werknemer gevraagd om een nieuwe beoordeling door de bedrijfsarts. Een nieuw consult heeft niet plaatsgevonden. De werkgever heeft ter zitting verklaard dat er telefonisch contact is geweest met de casemanager en de arbeidsdeskundige, maar niet met de bedrijfsarts. De door de werkgever gestelde visie van de bedrijfsarts kan volgens de kantonrechter niet dienen als grondslag voor de stelling dat de werknemer niet ziek is.

De redenering van de werkgever dat slechts sprake is van een verstoorde relatie, die zich niet meer voordoet door de overplaatsing, zodat de werknemer arbeidsgeschikt moet worden geacht, is een te eenvoudige voorstelling van zaken. Gelet op het geschil over het overplaatsingsbesluit en de weergave van het kennismakingsgesprek op de nieuwe locatie kan niet zonder meer worden aangenomen dat geen sprake is van ziekte.

De conclusie van de kantonrechter is dat de loonstop niet terecht is.

Bron:Rechtbank Noord-Holland| jurisprudentie| ECLINLRBNHO20247083, 11158997 KG EXPL 24-81| 11-07-2024

Bekendmaking belastingaanslagen aan ontbonden rechtspersoon

Bekendmaking belastingaanslagen aan ontbonden rechtspersoon 800 532 AL Raad & Partners

In de Invorderingswet 1990 is bepaald dat de ontvanger een belastingaanslag bekendmaakt door verzending of uitreiking van het door de inspecteur opgemaakte aanslagbiljet. In afwijking hiervan kan de ontvanger een belastingaanslag ten name van een belastingschuldige, die is opgehouden te bestaan, bekendmaken door verzending of uitreiking van het biljet aan het parket van het Openbaar Ministerie van de rechtbank. In de Staatscourant worden dan de naam van de belastingschuldige, de soort belastingaanslag, de belastingsoort, het belastingjaar en de dagtekening van het aanslagbiljet gepubliceerd. Een kopie van het aanslagbiljet wordt dan verzonden aan de laatste bestuurders, aandeelhouders en vereffenaars van de belastingschuldige. Deze personen kunnen dan bezwaar en (hoger) beroep instellen tegen de aanslag.

In 2019 heeft de Belastingdienst een navorderingsaanslag Vpb en een naheffingsaanslag OB opgelegd aan een in 2018 ontbonden bv. De bv is op de dag van ontbinding opgehouden te bestaan wegens gebrek aan baten. Op naam van de bv is hoger beroep ingesteld door de bewaarder van de boeken en bescheiden van de bv, daartoe gemachtigd door de voormalige aandeelhouder en bestuurder van de bv. De aanslagbiljetten zijn verstuurd naar het voormalige vestigingsadres van de bv.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft zich gebogen over de vraag of de aanslagen op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt. In dit geval is volstaan met de verzending van de aanslagbiljetten aan het laatst bekende vestigingsadres van de bv. Dat is tevens het woonadres van de laatste bestuurder en enig aandeelhouder van de bv en van de bewaarder van de boeken en de bescheiden van de bv. Vaststaat dat de belastingaanslagen deze personen op dat adres hebben bereikt, aangezien tegen beide belastingaanslagen tijdig bezwaar is gemaakt.

Omdat de bv is opgehouden te bestaan is geen vertegenwoordigend orgaan, zoals een bestuur of een vereffenaar, aan te wijzen, die de aanslagbiljetten in ontvangst kon nemen. De aangewezen bewaarder van de boeken en bescheiden heeft geen vertegenwoordigingsbevoegdheid. Het hof is van oordeel dat de aanslagen niet op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt en dat evenmin aan de strekking van de regels over bekendmaking is voldaan.

Gevolg van de niet-bekendmaking van de aanslagen is dat deze niet tijdig zijn opgelegd. De bevoegdheid om een navorderingsaanslag vast te stellen vervalt vijf jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. De bevoegdheid tot naheffing vervalt door verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan.

In beginsel geldt de dagtekening van het aanslagbiljet als datum van vaststelling van de aanslag. Als een aanslag pas na de dagtekening van het aanslagbiljet op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, geldt de datum van bekendmaking als datum van vaststelling. De hierboven genoemde termijn van vijf jaren is voor beide aanslagen ruimschoots verstreken. Het hof heeft de aanslagen en de beschikkingen inzake de belastingrente vernietigd.

Bron:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden| jurisprudentie| ECLINLGHARL20244872, 22/1738 en 22/1739| 22-07-2024

Vrijstelling piloteninkomen Turkije ten onrechte geweigerd?

Vrijstelling piloteninkomen Turkije ten onrechte geweigerd? 800 533 AL Raad & Partners

Een Nederlandse piloot, werkzaam in Turkije, stelt dat zijn inkomen net als bij het Golfstatenbesluit vrijgesteld zou moeten zijn van belasting in Nederland. In dat besluit is door de Staatssecretaris bepaald dat het inkomen van in Nederland wonende piloten, die in de Golfstaten werken, in Nederland is vrijgesteld van belasting. Het besluit wijkt af van de geldende belastingverdragen. De goedkeuring is gegeven om te voorkomen dat in Nederland wonende piloten zwaarder worden belast voor hun werkzaamheden dan inwoners uit de Golfstaten (kapitaalimportneutraliteit). De piloot voert aan dat zijn Turkse inkomen zwaarder wordt belast dan het inkomen van een in Turkije wonende piloot. Zijn situatie is vergelijkbaar met die van in Nederland wonende piloten met inkomen uit de Golfstaten. Daarom zou ook zijn inkomen in Nederland vrijgesteld moeten zijn. De inspecteur is het hier niet mee eens en past op het inkomen de verrekeningsmethode toe, wat betekent dat het Turkse inkomen wel in Nederland wordt belast maar dat de in Turkije betaalde belasting wordt verrekend.

Belastingaangiften en het gelijkheidsbeginsel

De piloot heeft tussen 2015 en 2017 aangiften inkomstenbelasting ingediend, waarbij hij de vrijstellingsmethode toepaste, omdat hij van mening is dat zijn Turkse inkomen zwaarder belast wordt dan vergelijkbaar inkomen uit de Golfstaten (Bahrein en Oman). De staatssecretaris heeft voor piloten in de Golfstaten goedgekeurd dat de vrijstellingsmethode wordt toegepast om de concurrentiepositie te beschermen. De piloot beroept zich op het gelijkheidsbeginsel en stelt dat ook zijn inkomen vrijgesteld zou moeten zijn.

Verdrag tussen Nederland en Turkije

De inspecteur wijst erop dat in het belastingverdrag tussen Nederland en Turkije expliciet is afgesproken dat voor piloten de verrekeningsmethode geldt. De inspecteur stelt bovendien dat in het Golfstatenbesluit staat vermeld dat inwoners van Nederland in de Golfstaten geen belasting betalen over hun inkomen uit de Golfstaten, terwijl dat wel het geval is voor inkomen uit Turkije.

Oordeel van het hof

Het hof oordeelt dat het verschil in behandeling tussen de piloot die in Turkije werkt en piloten die in Bahrein of Oman werken, niet objectief en redelijk te rechtvaardigen is. Het argument van de inspecteur biedt volgens het hof geen voldoende rechtvaardiging voor deze ongelijke behandeling. Zowel in het geval van de piloot in Turkije als die in de Golfstaten wordt geen rekening gehouden met het niveau van de lokale belastingheffing. Dit betekent dat in beide situaties geen sprake is van kapitaalimportneutraliteit, een situatie waarin het inkomen in Nederland niet wordt belast om een gelijke concurrentiepositie te behouden.

Het hof concludeert dat er geen goede reden bestaat om piloten, die in Turkije werken anders te behandelen dan piloten, die in de Golfstaten werken. Het verschil in belastingheffing tussen de vrijstellingsmethode voor de Golfstaten en de verrekeningsmethode voor Turkije is daarom onterecht.

Bron:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden| jurisprudentie| ECLINLGHARL20244739, BK-ARN 22/2239, 22/2240 en 22/2241| 15-07-2024

Hof bevestigt correcties inspecteur: aftrekposten niet onderbouwd

Hof bevestigt correcties inspecteur: aftrekposten niet onderbouwd 800 538 AL Raad & Partners

In een recente uitspraak heeft Hof Den Bosch in hoger beroep de door de inspecteur aangebrachte correcties en boetes met betrekking tot aftrekposten in de vennootschapsbelasting bevestigd. De zaak draaide om een bedrijf dat verschillende kosten heeft opgevoerd als aftrekposten, maar er niet in slaagde om voldoende bewijs te leveren voor het zakelijke karakter van deze uitgaven.

De aftrekposten onder de loep

De belastingplichtige, een vennootschap waarvan de aandelen via een holding in handen zijn van een particuliere eigenaar, bracht tussen 2011 en 2014 diverse kosten in aftrek op de winst. De inspecteur stelde tijdens een boekenonderzoek echter vast, dat deze kosten onzakelijk waren. Dit leidde tot correcties op de winst en tot oplegging van (navorderings)aanslagen en boetes.

De betwiste kosten bestonden onder andere uit:

  • representatiekosten: uitgaven voor het onderhouden van zakelijke relaties, die volgens de belastingplichtige aftrekbaar waren;
  • kantinekosten: kosten voor voedsel en drank op kantoor, opgevoerd als noodzakelijke bedrijfsuitgaven;
  • reiskosten: kilometers gemaakt voor zakelijke reizen, waaronder ritten van de dochter van de eigenaar;
  • administratie- en advieskosten: uitgaven voor diensten van derden, die volgens de belastingplichtige betrekking hadden op belastingaangiften;
  • diefstal van contant geld: een bedrag aan gestolen contant geld, opgevoerd als zakelijk verlies.

De belastingplichtige voerde aan dat al deze kosten noodzakelijk waren voor de bedrijfsvoering en daarom aftrekbaar zouden moeten zijn. Daarnaast stelde zij dat de opgelegde boetes onterecht waren, omdat volgens haar geen sprake was van opzet of grove schuld.

De bezwaren van de inspecteur

De inspecteur betwistte het zakelijke karakter van de opgevoerde kosten en stelde dat de belastingplichtige onvoldoende bewijs had geleverd om de aftrekposten te rechtvaardigen. De inspecteur maakte onder meer de volgende opmerkingen:

  • representatie- en kantinekosten: er was geen gedetailleerde administratie overgelegd die het zakelijke karakter van deze uitgaven onderbouwde. Er ontbraken bijvoorbeeld concrete bewijzen, die de relatie tussen de kosten en de bedrijfsactiviteiten konden aantonen;
  • reiskosten: de inspecteur betwijfelde het zakelijke karakter van alle opgevoerde reiskosten, met name de ritten van de dochter van de eigenaar, die volgens hem geen directe zakelijke noodzaak hadden;
  • administratie- en advieskosten: er waren geen facturen of andere documenten overgelegd om aan te tonen dat deze kosten daadwerkelijk voor zakelijke doeleinden waren gemaakt;
  • diefstal van contant geld: de inspecteur vond het niet aannemelijk dat het gestolen geld verband hield met de zakelijke activiteiten en beschouwde dit verlies daarom niet als een aftrekbare kostenpost.

Daarnaast stelde de inspecteur dat de belastingplichtige opzettelijk of met grove schuld onjuiste aangiften had ingediend, hetgeen de opgelegde vergrijpboetes volgens hem rechtvaardigde.

Oordeel van het hof

Het hof stelt de inspecteur in het gelijk en oordeelt dat de correcties en opgelegde boetes terecht zijn. Het hof benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de belastingplichtige is om aan te tonen dat de opgevoerde kosten zakelijke uitgaven zijn. In dit geval was de belastingplichtige daar niet in geslaagd. Voor de representatiekosten, kantinekosten en administratie- en advieskosten ontbrak bijvoorbeeld specifieke documentatie die het zakelijke karakter kon aantonen. Ook voor de reiskosten van de dochter van de eigenaar en het verlies door de diefstal van contant geld was de onderbouwing onvoldoende. Het hof vindt de vergrijpboetes gerechtvaardigd, omdat de belastingplichtige volgens het hof opzettelijk onjuiste aangiften heeft ingediend. De boetes zijn eerder in de procedure al gematigd vanwege een overschrijding van de redelijke termijn en verdere matiging acht het hof niet nodig.

Conclusie en tips voor ondernemers

Het hoger beroep van de belastingplichtige is ongegrond verklaard. De opgelegde (navorderings)aanslagen en boetes blijven in stand. Deze zaak benadrukt het belang van een zorgvuldige en gedetailleerde administratie.

Tips:

  • Documenteer zorgvuldig: zorg voor gedetailleerde en toegankelijke bewijzen, die het zakelijke karakter van uitgaven kunnen aantonen.
  • Wees transparant: houd een duidelijke administratie bij van alle zakelijke uitgaven, inclusief facturen en andere ondersteunende documenten.
  • Wees voorbereid op controle: realiseer u dat de bewijslast bij u ligt. De inspecteur kan op elk moment om aanvullende onderbouwing vragen.

Door deze maatregelen te nemen kunt u wellicht onnodige geschillen en boetes voorkomen.

Bron:Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch| jurisprudentie| ECLI:NL:GHSHE:2024:2226, 22/1027 tot en met 22/1030 en 22/1049| 14-08-2024

Geen verband tussen ziekte en medisch onderzoek: geen aftrek kosten

Geen verband tussen ziekte en medisch onderzoek: geen aftrek kosten 800 533 AL Raad & Partners

Onder voorwaarden komt een belastingplichtige in aanmerking voor aftrek van specifieke zorgkosten. De Wet IB 2001 vereist een causaal verband tussen de ziekte van de belastingplichtige en de gemaakte kosten voor een medische behandeling. Op de belastingplichtige rust de bewijslast om feiten te stellen, en bij betwisting aannemelijk te maken, die de conclusie rechtvaardigen dat er een causaal verband bestaat tussen de behandeling en een medische aandoening.

In een procedure voor Hof Den Haag bepleitte de belanghebbende de aftrek van de kosten voor een in de Verenigde Staten ondergane MRI-scan en van de daarmee samenhangende reis- en verblijfkosten. Niet in geschil was dat de kosten voor de MRI-scan en de daarmee samenhangende reis- en verblijfskosten zijn gemaakt ten behoeve van de belanghebbende. Evenmin was in geschil dat de belanghebbende ziek was. Naar het oordeel van het hof heeft de belanghebbende met hetgeen hij heeft overgelegd en aangevoerd niet aannemelijk gemaakt dat de kosten in direct verband staan met zijn ziekte. Ook heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een medische noodzaak voor het maken van de kosten waaraan hij zich redelijkerwijs niet kon onttrekken. Een voorschrift van een arts om de scan te ondergaan ontbrak. Uit de overgelegde verklaring van de huisarts dat de MRI-scan is ondergaan in verband met neurologische problematiek van de belanghebbende kan niet worden afgeleid dat de huisarts op het moment waarop hij die verklaring gaf van mening was dat de belanghebbende in september 2018 in het kader van zijn behandeling een MRI-scan moest ondergaan. Evenmin kan daaruit worden afgeleid dat de huisarts bevestigt dat hij die mening was toegedaan in september 2018.

Het hof merkt op dat het directe verband en de medische noodzaak zouden kunnen worden afgeleid uit het feit dat de resultaten van de MRI-scan zijn gebruikt bij de behandeling van de ziekte van de belanghebbende. De stukken van het dossier bevatten daarvoor echter geen aanknopingspunt. De kosten voor de MRI-scan en de daarmee samenhangende reis- en verblijfskosten kwalificeren niet als uitgaven voor specifieke zorgkosten, die wegens ziekte of invaliditeit zijn gedaan. De belanghebbende heeft geen recht op aftrek van deze kosten.

Bron:Gerechtshof Den Haag| jurisprudentie| ECLINLGHDHA20241215, BK-23/1081| 15-05-2024

€ 148 miljoen voor stimulering Nederlandse maakindustrie

€ 148 miljoen voor stimulering Nederlandse maakindustrie 800 1200 AL Raad & Partners

De Investeringssubsidie Maakindustrie Klimaatneutrale Economie (IMKE) is bedoeld om het opzetten van productielijnen voor elektrolyse-installaties, innovatieve zonnepanelen en batterijen te stimuleren. Voor de regeling is in totaal € 148 miljoen beschikbaar.

Bijzonder aan de IMKE-regeling is dat bedrijven geen directe CO2-reductie hoeven aan te tonen. Bedrijven, die voldoen aan de voorwaarden, kunnen vanaf 1 oktober 2024 tot en met 31 januari 2025 een aanvraag doen op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Bron:Ministerie van Economische Zaken| besluit| 30-07-2024

Geen verzuimboetes e-commerce tot 1 januari 2025

Geen verzuimboetes e-commerce tot 1 januari 2025 800 533 AL Raad & Partners

De staatssecretaris van Financiën heeft de goedkeuring om geen betalingsverzuimboetes op te leggen aan ondernemers, die deelnemen aan de regeling EU btw e-commerce, verlengd tot 1 januari 2025. Aanvankelijk liep de goedkeuring tot 1 juni 2024, maar de beoogde livegang van de structurele voorziening Hoofdspoor, waarmee uitvoering gegeven wordt aan de regeling EU btw e-commerce per die datum is niet haalbaar gebleken.

De inwerkingtreding van het besluit, waarin de goedkeuring is opgenomen, vindt plaats met terugwerkende kracht omdat de eerdere einddatum al is verstreken.

Bron:Ministerie van Financiën| besluit| Staatscourant 2024nr. 2024-16101 Nr. 24121, | 28-07-2024
  1. Algemeen

In deze privacyvoorwaarden wordt verstaan onder:

  • Algemene voorwaarden: de Algemene voorwaarden van Verwerker, die onverkort van toepassing zijn op iedere afspraak tussen Verwerker en Verantwoordelijke en van welke Algemene voorwaarden deze privacyvoorwaarden onlosmakelijk deel uitmaken.
  • Verwerker: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 te Roosendaal en alle aan gelieerde entiteiten, waaronder maar niet uitsluitend, eveneens Opdrachtnemer.
  • Gegevens: de persoonsgegevens zoals omschreven in Annex 1.
  • Opdrachtgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die aan Opdrachtnemer opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden, eveneens Verantwoordelijke.
  • Opdrachtnemer: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 4707 LZ te Roosendaal eveneens Verwerker.
  • Overeenkomst: elke afspraak tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer tot het verrichten van Werkzaamheden door Opdrachtnemer ten behoeve van de Opdrachtgever, conform het bepaalde in de opdrachtbevestiging.
  • Verantwoordelijke: de Opdrachtgever die als natuurlijk persoon of rechtspersoon aan de Opdrachtnemer, eveneens Verwerker, opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden.
  • Werkzaamheden: alle werkzaamheden waartoe opdracht is gegeven, of die door Opdrachtnemer uit anderen hoofde worden verricht. Het voorgaande geldt in de ruimste zin van het woord en omvat in ieder geval de werkzaamheden zoals vermeld in de opdrachtbevestiging.

 

  1. Toepasselijkheid privacyvoorwaarden
  • Deze privacyvoorwaarden zijn van toepassing op alle gegevens die in het kader van de uitvoering van de Overeenkomst met Opdrachtgever door Opdrachtnemer worden verzameld voor Opdrachtgever, alsmede op alle uit de Overeenkomst voor Opdrachtnemer voortvloeiende Werkzaamheden en de in dat kader te verzamelen gegevens.
  • Verantwoordelijke is verantwoordelijk voor de verwerking van de Gegevens zoals omschreven in Annex 1.
  • Bij de uitvoering van de Overeenkomst verwerkt Verwerker bepaalde persoonsgegevens voor Verantwoordelijke.
  • Dit is een verwerkersovereenkomst is de zin van artikel 28 lid 3 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), waarin de rechten en verplichtingen ten aanzien van de verwerking van de persoonsgegevens schriftelijk is geregeld, waaronder ten aanzien van de beveiliging. Deze verwerkersovereenkomst in ten opzichte van Verantwoordelijke bindend voor deze Verwerker.
  • Deze privacy-voorwaarden maken, net als de Algemene voorwaarden van Verwerker, onderdeel uit van de Overeenkomst en alle toekomstige overeenkomsten tussen partijen.

 

  1. Reikwijdte privacy-voorwaarden
  • Met het geven van de opdracht tot het verrichten van Werkzaamheden heeft Verantwoordelijke aan Verwerker de opdracht gegeven om de Gegevens te verwerken namens de Verantwoordelijke op de wijze zoals omschreven in Annex 1 in overeenstemming met de bepalingen van deze privacy-voorwaarden.
  • Verwerker verwerkt de Gegevens uitsluitend in overeenstemming met deze privacy-voorwaarden, met name met hetgeen is opgenomen in Annex 1. Verwerker bevestigt de Gegevens niet voor andere doeleinden te verwerken.
  • De zeggenschap over de Gegevens komt nooit bij Verwerker te rusten.
  • De Verantwoordelijke kan additionele, schriftelijke instructies aan Verwerker geven vanwege aanpassingen of wijzigingen in de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van persoonsgegevens.
  • Verwerker verwerkt de Gegevens enkel in de Europese Economische Ruimte.

 

  1. Verplichting Verantwoordelijke
  • Verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn en als zodanig ook aan Verwerker worden verstrekt.

 

  1. Geheimhouding
  • Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, verwerken de Gegevens slechts in opdracht van Verantwoordelijke, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen.
  • Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, zijn verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarvan zij kennis nemen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit een taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

 

  1. Geen verdere verstrekking
  • Verwerker zal de gegevens niet delen met of verstrekken aan derden, tenzij Verwerker daartoe voorafgaande, schriftelijke toestemming of opdracht heeft verkregen van Verantwoordelijke of op grond van dwingendrechtelijke regelgeving daartoe verplicht is. Indien Verwerker op grond van dwingendrechtelijke regelgeving verplicht is om de Gegevens te delen met of te verstrekken aan derden, dan zal Verwerker de Verantwoordelijke hierover schriftelijk informeren, tenzij dit niet is toegestaan onder de genoemde regelgeving.

 

  1. Beveiligingsmaatregelen
  • Verwerker zal – rekening houdend met de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van Gegevens, de stand van de techniek en de kosten van tenuitvoerlegging – technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen treffen om de Gegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald.
  • Verwerker zorgt voor maatregelen die er mede op gericht zijn onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen.
  • De gegevens worden uitsluitend opgeslagen en verwerkt binnen de Europese Economische Ruimte.

 

  1. Toezicht op naleving
  • Verwerker zal verantwoordelijke op diens verzoek en voor diens rekening inlichtingen verschaffen over de Verwerking van de Gegevens door Verwerker of Sub-verwerkers. Verwerker zal de gevraagde inlichtingen zo snel mogelijk verstrekken, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen.
  • Verantwoordelijke heeft eenmaal per jaar en voor eigen rekening het recht om een door Verantwoordelijke en Verwerker gezamenlijk aan te wijzen onafhankelijke derde een inspectie te laten uitvoeren om te verifiëren of Verwerker de verplichtingen onder de AVG en deze verwerkersovereenkomst nakomt. Verwerker zal daaraan alle redelijkerwijs noodzakelijke medewerking verlenen. Verwerker heeft het recht om haar kosten die gepaard gaan met de inspectie in rekening te brengen bij Verantwoordelijke.
  • Verwerker zal in het kader van haar verplichting onder lid 1 van dit artikel aan Verantwoordelijke dan wel een daartoe door Verantwoordelijke ingeschakelde derde in ieder geval:

 

  • Alle relevante inlichtingen en documenten verstrekken;
  • Toegang verlenen tot alle relevante gebouwen, informatiesystemen en gegevens.

 

  • Verantwoordelijke en Verwerker zullen zo spoedig mogelijk na het gereedkomen van het rapport met elkaar in overleg treden om de eventuele risico’s en tekortkomingen te adresseren. Verwerker zal op kosten van Verantwoordelijke maatregelen nemen om de geconstateerde risico’s en tekortkomingen op een voor Verantwoordelijke acceptabel niveau te brengen respectievelijk op te heffen, tenzij partijen schriftelijk anders overeen zijn gekomen.

 

  1. Datalek
  • Zo spoedig mogelijk nadat Verwerker kennis neemt van een incident of datalek dat (mede) betrekking heeft of kan hebben op de Gegevens, stelt Verwerker Verantwoordelijke hiervan op de hoogte via de bij Verwerker bekende contactgegevens van Verantwoordelijke en zal Verwerker informatie verstrekken over: de aard van het incident of de datalek, de getroffen Gegevens, de vastgestelde en verwachte gevolgen van het incident of datalek op de Gegevens en de maatregelen die Verwerker heeft getroffen en zal treffen.
  • Verwerker zal Verantwoordelijke ondersteunen bij meldingen aan betrokkenen en/of autoriteiten.

 

  1. Sub-verwerkers
  • Indien Verwerker op grond van de Overeenkomst zijn verplichtingen mag uitbesteden aan derden, legt Verwerker aan de betreffende derde deze privacy-voorwaarden op, dan wel sluit Verwerker met deze sub-verwerker een (sub)verwerkersovereenkomst betreffende de verantwoordelijkheden en verplichtingen van de sub-verwerker.

  

  1. Medewerkingsplichten en rechten van betrokkenen
  • Verwerker zal Verantwoordelijke op verzoek medewerking verlenen in geval van een klacht, vraag of verzoek van een betrokkene, dan wel onderzoek of inspecties door de Autoriteit Persoonsgegevens.
  • Verwerker zal Verantwoordelijke op dienst verzoek en voor diens rekening bijstaand bij het uitvoeren van een gegevensbescherming-effectbeoordeling.
  • Als Verwerker rechtstreeks van een betrokken een verzoek om inzage, correctie of verwijdering van zijn of haar Gegevens ontvangt, informeert Verwerk Verantwoordelijke binnen twee werkdagen over de ontvangst van het verzoek. Verwerker voert zo snel mogelijk alle instructies uit die Verantwoordelijke schriftelijk aan Verwerker geeft als gevolg van zodanig verzoek van betrokkene. Verwerker treft de noodzakelijke passende technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan dergelijke instructies van Verantwoordelijke.
  • Indien instructies van Verantwoordelijke aan Verwerker strijd opleveren met enige wettelijke bepalingen omtrent gegevensbescherming, meldt Verwerker dit bij Verantwoordelijke.

 

  1.  Duur en beëindiging
  • Deze privacy-voorwaarden zijn geldig zolang Verwerker de opdracht heeft van Verantwoordelijke om Gegevens te verwerken op grond van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker. Zolang door Verwerker Werkzaamheden worden verricht ten behoeve van Verantwoordelijke zijn deze privacyvoorwaarden op deze relatie van toepassing.
  • Indien Verwerker op grond van een wettelijke bewaarplicht bepaalde gegevens en/of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers waarop of waarin zich Gegevens bevinden gedurende een wettelijke termijn moet bewaren, dan zal Verwerker zorgdragen voor de vernietiging van deze gegevens of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers binnen 4 weken na beëindiging van de wettelijke bewaarplicht.
  • Bij beëindiging van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker kan Verantwoordelijke aan Verwerker verzoeken om alle documenten, computerdisks en andere gegevensdragers, waarop of waarin zich gegevens bevinden, te retourneren aan Verantwoordelijke, voor rekening van Verantwoordelijke. In geval van retournering zal Verwerker de gegevens verstrekken in de vorm zoals bij Verwerker aanwezig.
  • Onverlet hetgeen voor het overige in dit artikel 12 is bepaald, zal Verwerker na beëindiging van de Overeenkomst geen Gegevens houden noch gebruiken.

 

  1. Nietigheid
  • Indien één of meerdere bepalingen uit deze privacyvoorwaarden nietig zijn of vernietigd worden, blijven de overige voorwaarden volledig van toepassing. Indien enige bepaling van deze privacyvoorwaarden niet rechtsgeldig is, zullen partijen over de inhoud van een nieuwe bepaling onderhandelen, welke bepaling de inhoud van de oorspronkelijke bepaling zo dicht mogelijk benaderd.

 

  1. Toepasselijk recht en forumkeuze
  • Op deze privacy-voorwaarden is Nederlands recht van toepassing.
  • Alle geschillen in verband met de privacyvoorwaarden of de uitvoering daarvan worden voorgelegd aan de bevoegde rechter bij de rechtbank Breda, behoudens voor zover dwingend rechtelijke competentieregels aan deze forumkeuze in de weg zouden staan.

 

ANNEX 1

GEGEVENS EN DOELEINDEN

 

PERSOONSGEGEVENS

 

De Verantwoordelijke laat de Verwerker de volgende persoonsgegevens door Verwerker verwerken in het kader van de opdracht, waaronder maar niet uitsluitend, kunnen vallen personeelsadministratie, loonadministratie, financiële verslaglegging:

 

  • Toegangs- of identificatiegegevens (bijvoorbeeld inlognaam / wachtwoord of klantnummer)
  • Naam (initialen, achternaam)
  • Telefoonnummer
  • E-mailadres
  • Geslacht, geboortedatum en/of leeftijd
  • Straat, huisnummer, postcode, woonplaats, land
  • Functie / beroep
  • Kenteken auto
  • Gegevens ID-bewijs (in verband met de Wwft)
  • Financiële gegevens, zowel zakelijk als privé
  • NAW-gegevens en BSN van personeelsleden van Verantwoordelijke

U bepaalt welke persoonsgegevens worden verwerkt en op welke wijze. U bent verantwoordelijk voor deze verwerking.

DOELEINDEN

 

De werkzaamheden waarvoor bovengenoemde Gegevens mogen worden verwerkt, uitsluitend indien noodzakelijk, zijn in ieder geval:

 

  • De werkzaamheden, te beschouwen als de primaire dienstverlening, in het kader waarvan Verantwoordelijke een opdracht heeft verstrekt aan Verwerker;
  • het onderhoud, waaronder updates en releases van het door Verwerker dan wel sub-verwerker aan Verantwoordelijke ter beschikking gestelde systeem;
  • het gegevens- en technische beheer, ook door een sub-verwerker;
  • de hosting, ook door een sub-verwerker.

 

 

CATEGORIEËN VAN BETROKKENEN

 

De persoonsgegevens die verwerkt worden hebben hoofdzakelijk betrekking op natuurlijke personen (betrokkenen) waaronder de medewerkers van Verantwoordelijke en natuurlijke personen die en relatie hebben met Verantwoordelijke (bijvoorbeeld klanten, toeleveranciers, leden, bezoekers, gasten, medewerkers, consumenten, burgers).

 

DERDEN

 

Wij schakelen onder andere deze derden (sub-verwerkers) in bij het uitvoeren van de onderliggende opdracht:

 

  • Onze systeembeheerder (Daemen-ICT)
  • Softwareleveranciers (zoals salarissoftwarepakket NMBRS en Loon van Loon salarissoftware B.V., rapportagesoftware UNIT4 Audition, financiële administratiestoftware Unit4 Accounting, Accountview en/of AFAS, aangiftesoftware AFAS Fiscaal insite alsmede scanprogramma’s Elvy en Basecone.

 

 

ANNEX 2

BEVEILIGINGSMAATREGELEN

 

 

BEVELIGINGSMAATREGELEN

 

De Verwerker heeft ter bescherming van de Persoonsgegevens tegen verlies of onrechtmatige Verwerking in ieder geval de volgende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen getroffen:

  • backup- en herstelprocedures;
  • beveiliging van netwerkverbindingen;
  • bevoegdheden zijn toegewezen aan een beperkt aantal personen die met de uitvoering van de verwerking zijn belast (inclusief een periodieke controle hierop);
  • geïmplementeerd beveiligingsbeleid (incl. periodieke controle en implementatie van

wijzigingen hierop);

  • geheimhoudingsverklaringen in arbeidscontracten;
  • indringeralarm;
  • logische toegangscontrole door middel van wachtwoorden en persoonlijke

toegangscodes;

  • logging en controle van toegang tot de persoonsgegevens;
  • sub-verwerkersovereenkomsten met derden;
  • veilige wijze voor het opslaan van gegevensbestanden.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als u doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat ermee instemt.