Posts By :

faam-admin

Voorstellen dividendbelasting

Voorstellen dividendbelasting 800 534 AL Raad & Partners

Behoud inkoopfaciliteit

In Nederland is de inkoop van aandelen in principe belast met dividendbelasting. Op basis van de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting is een aandeleninkoop door een beursfonds onder voorwaarden vrijgesteld van dividendbelasting. Deze inkoopfaciliteit is ingevoerd zodat de inkoop van aandelen door Nederlandse beursfondsen fiscaal niet nadeliger wordt behandeld dan de inkoop van aandelen door buitenlandse concurrenten. Met het Belastingplan 2024 zou de inkoopfaciliteit per 1 januari 2025 worden afgeschaft. Dat wordt teruggedraaid.

Wijziging inhoudingsvrijstelling

Voorgesteld wordt om de keuzemogelijkheid voor een inhoudingsvrijstelling in de dividendbelasting aan te passen. Indien een inhoudingsvrijstelling van toepassing is, hoeft geen dividendbelasting te worden ingehouden. Toepassing van de inhoudingsvrijstelling in deelnemingssituaties en binnen een fiscale eenheid is nu een keuze. Deze keuzemogelijkheid vervalt; de inhoudingsvrijstelling wordt in deze situaties verplicht.

Bron:Ministerie van Financiën| wetsvoorstel| 17-09-2024

Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025

Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 800 534 AL Raad & Partners

Met de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 zijn de volgende maatregelen ingevoerd in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregelingen aanmerkelijk belang (DSR ab):

  1. aan derden verhuurde onroerende zaken kwalificeren niet voor de BOR en de DSR ab;
  2. de doelmatigheidsmarge van 5% voor beleggingsvermogen in de BOR en de DSR ab is afgeschaft;
  3. bedrijfsmiddelen die zowel privé als zakelijk worden gebruikt, kwalificeren slechts voor de BOR en DSR ab voor zover deze in de onderneming worden gebruikt;
  4. de dienstbetrekkingseis in de DSR ab is vervallen;
  5. er geldt een minimumleeftijd van 21 jaar voor de verkrijger bij schenking van een ab voor de DSR ab en voor schenking voor de BOR;
  6. de volledige vrijstelling in de BOR geldt tot een goingconcernwaarde van € 1,5 miljoen. Daarboven geldt een vrijstelling van 75%;
  7. de verwateringsregeling in de BOR en de DSR ab is verruimd door het laten vervallen van de eis dat een indirect belang ten minste 0,5% moet bedragen voor bepaalde familiesituaties;
  8. de toegang tot de BOR is uitgebreid tot kleine aandelenbelangen als de schenker of erflater samen met familieleden een belang van ten minste 25% in een bedrijf houdt.

De eerste maatregel is per 1 januari 2024 in werking getreden. De maatregelen 2 tot en met 8 treden in werking op 1 januari 2025.

Het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 bevat de volgende maatregelen in de BOR en de DSR ab:

  1. de toegang tot beide regelingen wordt beperkt tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5% van het geplaatste kapitaal;
  2. de bezits- en de voortzettingseis in de BOR worden versoepeld. De voortzettingseis wordt beperkt tot drie jaar;
  3. onbedoeld gebruik van de BOR op (zeer) hoge leeftijd wordt aangepakt;
  4. een specifieke constructie met een bedrijfsopvolgingscarrousel wordt aangepakt;
  5. de inwerkingtredingsdatum van de verruiming van de verwateringsregeling en de toegang voor kleine familiebelangen wordt gewijzigd van 1 januari 2025 naar een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip; en
  6. het salderen van de schuld met de waarde van ter beschikking gestelde onroerende zaken en enkele wetstechnische verbeteringen.
Bron:Ministerie van Financiën| wetsvoorstel| 17-09-2024

Aanpassingen kindgebonden budget

Aanpassingen kindgebonden budget 800 534 AL Raad & Partners

Het kabinet stelt een aantal aanpassingen van het kindgebonden budget voor. Het maximumbedrag voor het eerste kind gaat van € 2.436 in 2024 naar € 2.511. De afbouw van de bedragen gaat van 6,75% in 2024 naar 7,10%. De verhoging van het kindgebonden budget voor een ouder, die geen partner heeft, daalt van € 3.480 naar € 3.389 in 2025.

Daarnaast stelt het kabinet de volgende aanpassingen voor:

  1. Het verhogen van het maximumbedrag van het eerste kind met € 66 in 2026, € 64 in 2027 en € 66 in 2028.
  2. Het verhogen van het maximumbedrag voor het tweede en volgende kind met € 66 in 2026, € 64 in 2027 en € 66 in 2028.
  3. Het verhogen van het afbouwpercentage naar 7,60 per 1 januari 2026.
  4. Het verhogen van het afbouwpercentage naar 8,05 per 1 januari 2027.
  5. Het verhogen van het afbouwpercentage naar 8,50 per 1 januari 2028.
Bron:Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid| wetsvoorstel| 17-09-2024

Energiebelastingen

Energiebelastingen 800 533 AL Raad & Partners

Wijziging energiebelastingtarieven op aardgas

De energierekening voor aardgas is de afgelopen jaren gestegen door de verhoging van de leveringstarieven, netbeheerskosten en energiebelastingtarieven. Ter compensatie stelt het kabinet voor de energiebelasting op aardgas tot een verbruik van 170.000 m3 te verlagen met 2,8 cent per m3 in 2025, oplopend naar 4,8 cent per m3 in 2030 (in prijspeil 2024).

Separaat tarief voor waterstof in de energiebelasting

In de energiebelasting wordt energetisch verbruik van waterstof nu nog hetzelfde belast als energetisch verbruik van aardgas. Het kabinet wil per 1 januari 2026 een separaat tarief invoeren voor het energetisch verbruik van waterstof in de energiebelasting. Dat tarief zal lager zijn dan het tarief voor aardgas. Daarmee wordt voorkomen dat de energiebelasting een remmende werking heeft op de energetische toepassing van waterstof waar het als vervanging kan dienen voor aardgas.

Grondslag groen gas

Onder de CO2-heffing glastuinbouw moet belasting worden betaald over het aantal ton kooldioxide dat is veroorzaakt op basis van het aantal normaalkubiekemeters aardgas dat door het glastuinbouwbedrijf of het energiebedrijf voor glastuinbouw is verstookt. Onder de huidige CO2-heffing wordt ook het gebruik van groen gas belast. Het kabinet vindt dit onwenselijk. Het uitzonderen van groen gas in de heffingsgrondslag is complex. De grondslag wordt daarom nog niet in dit Belastingplan gewijzigd. Het kabinet heeft het voornemen om de CO2-heffing glastuinbouw in 2025 te evalueren.

Accijns

De accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG zijn sinds 1 april 2022 verlaagd. Per 1 juli 2023 is de verlaging gedeeltelijk teruggedraaid. Het kabinet stelt voor om deze verlaagde accijnstarieven te verlengen tot en met 31 december 2025. Evenals per 1 januari 2024 worden de tarieven per 1 januari 2025 niet geïndexeerd.

Bron:Ministerie van Financiën| wetsvoorstel| 17-09-2024

Voorgestelde wijzigingen autobelastingen

Voorgestelde wijzigingen autobelastingen 800 533 AL Raad & Partners

Vereenvoudiging van de voertuigclassificaties

Voorgesteld wordt om voor de autobelastingen aan te sluiten bij de definities van voertuigen in het kentekenregister. Het voorstel heeft gevolgen voor de definities van personenauto en bestelauto. De aansluiting bij de definities van het kentekenregister werkt door naar de bijtellingsregels in de loon- en inkomstenbelasting.

Vervallen tarieftabel in de bpm voor PHEV’s

De Wet bpm bevat een specifieke tarieftabel voor plug-in hybride voertuigen (PHEV's). In verband met recente wijzigingen in de Europese regelgeving wordt voorgesteld om vanaf 1 januari 2025 af te zien van de specifieke PHEV-tarieftabel. De methode aan de hand waarvan de CO2-uitstoot van een PHEV wordt vastgesteld wordt  gewijzigd met ingang van 1 januari 2025 en 1 januari 2027. De CO2-waarde van een PHEV komt door deze methode dichter bij de praktijkuitstoot te liggen.

Vervallen bpm-vrijstelling voor de bestelauto van een ondernemer

Als gevolg van het Belastingplan 2023 vervalt de bpm-vrijstelling voor de bestelauto van een ondernemer per 1 januari 2025. Met ingang van deze datum wordt de grondslag van de bpm voor bestelauto’s de CO2-uitstoot. Er komt een specifiek forfait voor bestelauto’s waarvoor geen CO2-uitstootwaarde op basis van de WLTP is vastgesteld.

Voor een bestelauto voor een gehandicapte kan de teruggaafregeling gebruikt worden zonder dat de bpm eerst moet worden voorgefinancierd. Hierdoor ontstaat ook ruimte om in alle gevallen de bpm te heffen van degene die de inschrijving, wijziging van de inschrijving of herinschrijving van een bestelauto aanvraagt.

Tariefkorting in de mrb voor emissievrije personenauto’s

Emissievrije personenauto’s zijn door het gewicht van de accu zwaarder dan vergelijkbare fossiele auto’s. Op dit moment betalen bezitters van een emissievrij voertuig geen mrb en per 1 januari 2025 een kwarttarief. Vanaf 1 januari 2026 geldt een aangepaste tariefkorting van 25% in de mrb. Vanaf 2030 vervalt de korting. De tariefkorting geldt zowel voor het rijksdeel als voor de provinciale opcenten. Deze maatregel maakt de aanschaf van zowel nieuwe als tweedehands elektrische personenauto’s aantrekkelijker.

Bron:Ministerie van Financiën| wetsvoorstel| 17-09-2024

Einde handhavingsmoratorium Wet DBA per 1 januari 2025

Einde handhavingsmoratorium Wet DBA per 1 januari 2025 800 663 AL Raad & Partners

In 2016 is de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) ingevoerd. Met deze wet zijn de verklaringen arbeidsrelatie (VAR) afgeschaft. De wet DBA heeft geleid tot onrust en discussie, met als gevolg de instelling van een handhavingsmoratorium. De Belastingdienst kon als gevolg daarvan bij opdrachtgevers alleen bij kwaadwillendheid corrigeren op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen. Het handhavingsmoratorium is een aantal keren aangepast. Zo kan de Belastingdienst vanaf 1 januari 2020 ook corrigeren wanneer opdrachtgevers aanwijzingen van de Belastingdienst niet binnen een redelijke termijn opvolgen.

De staatssecretaris van Financiën en de minister van SZW hebben in een brief aan de Eerste en de Tweede Kamer de opheffing van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 aangekondigd. Dit betekent dat met ingang van 1 januari 2025 bij de handhaving op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen de normale regels gelden voor het opleggen van correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes. Correcties met terugwerkende kracht gaan niet verder dan tot de datum van de opheffing van het handhavingsmoratorium, tenzij sprake is van kwaadwillendheid of als een eerder gegeven aanwijzing niet is opgevolgd.

Volgens de bewindslieden zal de Belastingdienst bij partijen, die schijnzelfstandigheid binnen hun organisatie aanpakken, over 2025 geen vergrijpboetes opleggen bij de correcties inzake de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Er kunnen wel verzuimboetes worden opgelegd.

De Belastingdienst stopt met directe ingang met het beoordelen van modelovereenkomsten. Lopende goedgekeurde modelovereenkomsten worden geëerbiedigd tot de einddatum van de goedkeuring. De laatste einddatum is in 2029. Goedgekeurde modelovereenkomsten bieden alleen zekerheid voor zover opdrachtgever en opdrachtnemer feitelijk werken zoals is vastgelegd in de modelovereenkomst.

Onderdeel van de inzet om de positie van mensen op de arbeidsmarkt te verbeteren is het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR). Dit wetsvoorstel vat bestaande rechtspraak over arbeidsrelaties samen in een overzichtelijk toetsingskader en introduceert een rechtsvermoeden van werknemerschap op basis van een uurtarief. De vorige minister van SZW heeft het wetsvoorstel VBAR voor advies naar de Raad van State gestuurd. Het huidige kabinet zet de behandeling van het wetsvoorstel VBAR door. Het streven is de wet in het eerste kwartaal van 2025 te publiceren in het Staatsblad en per 1 januari 2026 in werking te laten treden.

Bron:Ministerie van Financiën| publicatie| 2024-0000438328 | 05-09-2024

Het belang van de intentie van de koper van een woning

Het belang van de intentie van de koper van een woning 800 455 AL Raad & Partners

Een echtpaar kocht een woning en kort daarna een tweede woning. De vraag was of de verkrijging van beide woningen belast kon worden met het verlaagde tarief voor de overdrachtsbelasting van 2%, ondanks dat de kopers al een koopovereenkomst hadden gesloten voor een andere woning. Het echtpaar voerde aan dat zij woning 1 meer dan zes maanden als hun hoofdverblijf hadden gebruikt, terwijl de inspecteur stelde dat de intentie om de woning blijvend als hoofdverblijf te gebruiken ontbrak. De rechtbank diende te oordelen of het ontbreken van deze intentie het verlaagde tarief blokkeerde.

Feiten

Het echtpaar kocht op 21 juni 2021 een woning (woning 1) voor een koopsom van € 838.500. De akte van levering van woning 1 werd gepasseerd op 5 januari 2022, waarbij 8% overdrachtsbelasting werd betaald. Op 1 oktober 2021, enkele maanden na het sluiten van de koopovereenkomst voor woning 1, kocht het echtpaar woning 2. De levering van deze woning vond plaats op 8 februari 2022, waarbij 2% overdrachtsbelasting werd voldaan. Omdat woning 2 verbouwd werd, woonde het echtpaar van 7 januari 2022 tot 12 augustus 2022 in woning 1. Het echtpaar maakte bezwaar tegen de betaalde overdrachtsbelasting voor woning 1 en verzocht om toepassing van het verlaagde tarief van 2%.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur wees het bezwaar af, met de argumentatie dat het echtpaar al vóór de levering van woning 1 een koopovereenkomst voor woning 2 had gesloten. Hierdoor ontbrak volgens de inspecteur de intentie om woning 1 anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gebruiken.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de kopers niet voldeden aan de voorwaarden voor het verlaagde tarief van 2% overdrachtsbelasting. Voor de toepassing van dit tarief moet de koper de intentie hebben om de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gebruiken. Hoewel het echtpaar meer dan zes maanden in woning 1 heeft gewoond, was al vóór de levering van woning 1 een koopovereenkomst gesloten voor woning 2. Dit suggereerde dat woning 1 slechts tijdelijk zou worden gebruikt.

Conclusie

In deze casus speelde het zogenaamde zesmaandencriterium een belangrijke rol. Het zesmaandencriterium houdt in dat, als een woning minimaal zes maanden als hoofdverblijf wordt gebruikt, dit een sterke indicatie is dat de woning anders dan tijdelijk bewoond wordt. Echter, de rechtbank benadrukte dat dit criterium niet leidend is. Het belangrijkste blijft de intentie van de koper op het moment van de verkrijging van de woning. Omdat het echtpaar al vóór de levering van woning 1 een koopovereenkomst voor een andere woning had gesloten, ontbrak de intentie om woning 1 blijvend als hoofdverblijf te gebruiken. Dit betekende dat het verlaagde tarief niet van toepassing was.

Deze uitspraak maakt duidelijk dat de intentie bij de verkrijging van een woning doorslaggevend is voor de toepassing van het verlaagde tarief overdrachtsbelasting. Zelfs als een woning langer dan zes maanden als hoofdverblijf wordt gebruikt, kan het ontbreken van de juiste intentie ertoe leiden dat het standaardtarief overdrachtsbelasting van toepassing is.

Heeft u vragen over de toepassing van het verlaagde tarief overdrachtsbelasting? Neem contact met ons op voor deskundig advies en begeleiding.

Bron:Rechtbank Den Haag| jurisprudentie| ECLINLRBDHA20241255, SGR 23/2451| 23-01-2024

Geen fiscale eenheid omzetbelasting wegens gebrek aan financiële verwevenheid

Geen fiscale eenheid omzetbelasting wegens gebrek aan financiële verwevenheid 800 350 AL Raad & Partners

Een bedrijf, dat facilitaire diensten verleent aan een stichting, meende op basis van een eerdere beschikking van de Belastingdienst dat het onderdeel was van een fiscale eenheid omzetbelasting met die stichting. De inspecteur betwistte dit en legde een naheffingsaanslag omzetbelasting over 2011 op, omdat volgens hem niet aan de vereiste financiële verwevenheid was voldaan.

Standpunt van het bedrijf

Het bedrijf stelde dat de stichting de financiële controle had omdat zij 51% van de aandelen in het bedrijf bezat. Het bedrijf beriep zich op een beschikking van de inspecteur uit 2009, waarin het bedrijf is opgenomen in de fiscale eenheid met de stichting. Volgens het bedrijf was de naheffing in strijd met het vertrouwensbeginsel, omdat het bedrijf op basis van deze beschikking erop mocht vertrouwen dat het deel uitmaakte van de fiscale eenheid.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur voerde aan dat geen sprake was van financiële verwevenheid, ondanks het meerderheidsbelang van de stichting in het bedrijf. De inspecteur wees op bepalingen in de samenwerkingsovereenkomst tussen de stichting en een derde partij, die verhinderden dat de stichting daadwerkelijk de volledige zeggenschap had over het bedrijf. Bovendien meende de inspecteur dat het bedrijf bij de aanvraag van de fiscale eenheid niet alle relevante informatie had verstrekt, waardoor geen sprake was van een gerechtvaardigd beroep op het vertrouwensbeginsel.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de inspecteur gelijk heeft. Hoewel de stichting 51% van de aandelen in het bedrijf bezat, had zij niet de volledige zeggenschap. Bepalingen in de samenwerkingsovereenkomst zorgden ervoor dat beslissingen over het beleid niet door de stichting konden worden genomen, maar onderhevig waren aan een arbitrageprocedure bij conflicten met de medeaandeelhouder. Hierdoor was geen sprake van financiële verwevenheid, wat één van de vereisten is voor een fiscale eenheid omzetbelasting. De rechtbank oordeelde daarnaast dat het bedrijf geen beroep kon doen op het vertrouwensbeginsel, omdat het niet uit eigen beweging alle relevante stukken had overgelegd bij de aanvraag voor de fiscale eenheid. Hierdoor was de beschikking van 2009 niet gebaseerd op volledige informatie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De naheffingsaanslag omzetbelasting bleef in stand.

Bron:Rechtbank Zeeland-West-Brabant| jurisprudentie| ECLINLRBZWB20245498, BRE 22/389| 07-08-2024

Persoonlijke omstandigheden en openheid van zaken leiden tot lagere boete

Persoonlijke omstandigheden en openheid van zaken leiden tot lagere boete 800 534 AL Raad & Partners

Een man kreeg vergrijpboetes opgelegd in verband met ten onrechte in aftrek gebrachte alimentatiebetalingen in zijn belastingaangiften over 2019 en 2020. Na een verzoek om informatie door de Belastingdienst bleek dat hij ook nadat de alimentatieverplichting in juni 2019 was beëindigd bedragen in aftrek had gebracht. De inspecteur legde daarom navorderingsaanslagen op, samen met vergrijpboetes van 50%. De vraag was of deze boetes terecht waren en of er redenen waren om deze te matigen op grond van persoonlijke omstandigheden van de man.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur stelde dat sprake was van (voorwaardelijke) opzet, omdat de man wist dat de alimentatiebetalingen waren gestopt, maar deze desondanks bedragen in aftrek had gebracht. De boetes waren daarom vastgesteld op 50% van de verschuldigde belasting.

Standpunt van de man

De man stelde dat de boetes ten onrechte waren opgelegd, omdat hij de alimentatiebetalingen had doorgezet om een gezamenlijke lening met zijn ex-echtgenote af te lossen, die financieel niet in staat was deze aflossingen te doen. Hij verzocht om matiging van de boetes, omdat hij destijds in een moeilijke financiële en persoonlijke situatie verkeerde, mede door het overlijden van zijn ex-echtgenote.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de boetes terecht waren opgelegd, omdat de man wist dat hij geen recht meer had op de aftrek van alimentatiebetalingen en toch deze aftrek had geclaimd. Echter, de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de man, waaronder het overlijden van zijn ex-echtgenote, zijn slechte financiële situatie en het feit dat hij volledige medewerking heeft verleend gedurende de procedure. Deze factoren leidden tot een matiging van de boetes van 50% naar 25%. Dit resulteerde in een vergrijpboete van € 562 voor 2019 en € 1.125 voor 2020.

Conclusie

Deze uitspraak benadrukt dat persoonlijke omstandigheden en openheid van zaken een belangrijke rol kunnen spelen bij de beoordeling van vergrijpboetes. Hoewel opzet aanwezig was, werd de boete in dit geval verlaagd vanwege de moeilijke situatie van de belastingplichtige en zijn medewerking tijdens het proces. Heeft u vragen over vergrijpboetes of matiging daarvan? Neem contact met ons op voor deskundig advies.

Bron:Rechtbank Noord-Holland| jurisprudentie| ECLINLRBNHO20245456, HAA 23/1482| 12-06-2024

Belasting in Nederland of het buitenland? Rechtbank geeft duidelijkheid

Belasting in Nederland of het buitenland? Rechtbank geeft duidelijkheid 800 531 AL Raad & Partners

Wanneer iemand in Nederland woont en in het buitenland werkt, kan zowel belasting worden geheven in Nederland als in het land waar de persoon werkt. De rechtbank heeft recent geoordeeld over de belastingplicht van een persoon in Nederland en over de toepassing van de voorkoming van dubbele belastingheffing.

Feiten

De betrokkene stond vanaf 1 oktober 2014 ingeschreven op een woonadres in Nederland en werkte als verkoopmedewerker voor een werkgever in Koeweit. Deze werkgever handelde in voedsel dat werd geëxporteerd naar Irak. Uit het paspoort van de betrokkene bleek, dat hij in 2017 verschillende landen heeft bezocht en dat hij 107 dagen in Koeweit verbleef.

Voor het jaar 2017 heeft de betrokkene een belastingaangifte ingediend met een belastbaar inkomen van € 120.000. In de aangifte verzocht hij om een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het volledige bedrag. De Belastingdienst heeft de aanslag overeenkomstig de aangifte opgelegd en de aftrek voor het volledige bedrag toegepast. In 2022 kondigde de inspecteur echter een onderzoek naar de aanvaardbaarheid van de aangifte aan. Dit leidde tot een navorderingsaanslag, waarin de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting werd verminderd tot € 40.000. Over de navorderingsaanslag ontstond een procedure.

Standpunten van partijen

De betrokkene stelde dat hij niet belastingplichtig was in Nederland omdat hij hier niet werkte en alleen in Nederland was om tijd met zijn familie door te brengen. De inspecteur stelde daarentegen dat de betrokkene wél belastingplichtig was in Nederland, aangezien hij in zijn aangifte over het jaar 2017 als hoofdverblijf een eigen woning in Nederland had opgegeven. Dit wees volgens de inspecteur op binnenlandse belastingplicht.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat iemand, die in Nederland woont, als binnenlands belastingplichtige in Nederland belasting moet betalen over zijn wereldinkomen. Volgens de Wet IB 2001 is een natuurlijke persoon, die in Nederland woont, belastingplichtig in Nederland. De Hoge Raad heeft eerder bepaald dat het vaststellen van een woonplaats afhangt van verschillende factoren, waarbij niet één enkel feit doorslaggevend is.

In deze zaak was de betrokkene ingeschreven op een adres in Nederland en bracht hij zijn vrije dagen door bij zijn gezin in Nederland. De rechtbank oordeelde daarom dat de betrokkene fiscaal in Nederland woonde en dus binnenlands belastingplichtig was.

Voorkoming dubbele belasting

Aangezien de rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene belastingplichtig was in Nederland, moest worden gekeken naar de hoogte van de voorkoming van dubbele belasting. De inspecteur had de voorkoming vastgesteld op € 40.000, maar de rechtbank oordeelde dat dit te laag was.

Omdat het inkomen uitsluitend bestond uit loon uit Koeweit, mocht Koeweit belasting heffen over dit inkomen. Nederland moest vervolgens een voorkoming van dubbele belasting verlenen. De hoogte van deze voorkoming wordt berekend met een zogenoemde dagenbreuk, waarbij het jaarloon wordt vermenigvuldigd met een breuk. De teller van deze breuk bestaat uit het aantal dagen waarop daadwerkelijk arbeid in Koeweit is verricht en de noemer bestaat uit het aantal kalenderdagen van het jaar, minus weekenddagen, vakantiedagen en feestdagen.

Berekening van de dagenbreuk

Teller: de rechtbank oordeelde dat alleen de werkdagen in Koeweit, in totaal 107 dagen, in de teller mogen worden meegenomen.

Noemer: beide partijen hebben de noemer onjuist vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat uitgegaan moet worden van het totaal aantal dagen waarop contractueel arbeid is verricht. Op basis van het paspoort en de verklaring van de betrokkene kwam de rechtbank uit op een noemer van 259 dagen (365 dagen minus 76 weekend- en vrije dagen en 30 vakantiedagen).

De rechtbank heeft de vermindering als volgt berekend: € 120.000 * 107/259 = € 49.575,29. De rechtbank heeft de navorderingsaanslag dienovereenkomstig verminderd.

Conclusie

Het vonnis van de rechtbank bevestigt dat een persoon die in Nederland woont, hier belastingplichtig is, ook als deze persoon in het buitenland werkt. Daarnaast benadrukt het vonnis het belang van een zorgvuldige berekening van de voorkoming van dubbele belasting, waarbij zowel de werkdagen als de contractuele vakantiedagen nauwkeurig in aanmerking moeten worden genomen.

Bron:Rechtbank Noord-Nederland| jurisprudentie| ECLINLRBNNE20242867| 17-07-2024
  1. Algemeen

In deze privacyvoorwaarden wordt verstaan onder:

  • Algemene voorwaarden: de Algemene voorwaarden van Verwerker, die onverkort van toepassing zijn op iedere afspraak tussen Verwerker en Verantwoordelijke en van welke Algemene voorwaarden deze privacyvoorwaarden onlosmakelijk deel uitmaken.
  • Verwerker: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 te Roosendaal en alle aan gelieerde entiteiten, waaronder maar niet uitsluitend, eveneens Opdrachtnemer.
  • Gegevens: de persoonsgegevens zoals omschreven in Annex 1.
  • Opdrachtgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die aan Opdrachtnemer opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden, eveneens Verantwoordelijke.
  • Opdrachtnemer: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 4707 LZ te Roosendaal eveneens Verwerker.
  • Overeenkomst: elke afspraak tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer tot het verrichten van Werkzaamheden door Opdrachtnemer ten behoeve van de Opdrachtgever, conform het bepaalde in de opdrachtbevestiging.
  • Verantwoordelijke: de Opdrachtgever die als natuurlijk persoon of rechtspersoon aan de Opdrachtnemer, eveneens Verwerker, opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden.
  • Werkzaamheden: alle werkzaamheden waartoe opdracht is gegeven, of die door Opdrachtnemer uit anderen hoofde worden verricht. Het voorgaande geldt in de ruimste zin van het woord en omvat in ieder geval de werkzaamheden zoals vermeld in de opdrachtbevestiging.

 

  1. Toepasselijkheid privacyvoorwaarden
  • Deze privacyvoorwaarden zijn van toepassing op alle gegevens die in het kader van de uitvoering van de Overeenkomst met Opdrachtgever door Opdrachtnemer worden verzameld voor Opdrachtgever, alsmede op alle uit de Overeenkomst voor Opdrachtnemer voortvloeiende Werkzaamheden en de in dat kader te verzamelen gegevens.
  • Verantwoordelijke is verantwoordelijk voor de verwerking van de Gegevens zoals omschreven in Annex 1.
  • Bij de uitvoering van de Overeenkomst verwerkt Verwerker bepaalde persoonsgegevens voor Verantwoordelijke.
  • Dit is een verwerkersovereenkomst is de zin van artikel 28 lid 3 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), waarin de rechten en verplichtingen ten aanzien van de verwerking van de persoonsgegevens schriftelijk is geregeld, waaronder ten aanzien van de beveiliging. Deze verwerkersovereenkomst in ten opzichte van Verantwoordelijke bindend voor deze Verwerker.
  • Deze privacy-voorwaarden maken, net als de Algemene voorwaarden van Verwerker, onderdeel uit van de Overeenkomst en alle toekomstige overeenkomsten tussen partijen.

 

  1. Reikwijdte privacy-voorwaarden
  • Met het geven van de opdracht tot het verrichten van Werkzaamheden heeft Verantwoordelijke aan Verwerker de opdracht gegeven om de Gegevens te verwerken namens de Verantwoordelijke op de wijze zoals omschreven in Annex 1 in overeenstemming met de bepalingen van deze privacy-voorwaarden.
  • Verwerker verwerkt de Gegevens uitsluitend in overeenstemming met deze privacy-voorwaarden, met name met hetgeen is opgenomen in Annex 1. Verwerker bevestigt de Gegevens niet voor andere doeleinden te verwerken.
  • De zeggenschap over de Gegevens komt nooit bij Verwerker te rusten.
  • De Verantwoordelijke kan additionele, schriftelijke instructies aan Verwerker geven vanwege aanpassingen of wijzigingen in de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van persoonsgegevens.
  • Verwerker verwerkt de Gegevens enkel in de Europese Economische Ruimte.

 

  1. Verplichting Verantwoordelijke
  • Verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn en als zodanig ook aan Verwerker worden verstrekt.

 

  1. Geheimhouding
  • Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, verwerken de Gegevens slechts in opdracht van Verantwoordelijke, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen.
  • Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, zijn verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarvan zij kennis nemen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit een taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

 

  1. Geen verdere verstrekking
  • Verwerker zal de gegevens niet delen met of verstrekken aan derden, tenzij Verwerker daartoe voorafgaande, schriftelijke toestemming of opdracht heeft verkregen van Verantwoordelijke of op grond van dwingendrechtelijke regelgeving daartoe verplicht is. Indien Verwerker op grond van dwingendrechtelijke regelgeving verplicht is om de Gegevens te delen met of te verstrekken aan derden, dan zal Verwerker de Verantwoordelijke hierover schriftelijk informeren, tenzij dit niet is toegestaan onder de genoemde regelgeving.

 

  1. Beveiligingsmaatregelen
  • Verwerker zal – rekening houdend met de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van Gegevens, de stand van de techniek en de kosten van tenuitvoerlegging – technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen treffen om de Gegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald.
  • Verwerker zorgt voor maatregelen die er mede op gericht zijn onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen.
  • De gegevens worden uitsluitend opgeslagen en verwerkt binnen de Europese Economische Ruimte.

 

  1. Toezicht op naleving
  • Verwerker zal verantwoordelijke op diens verzoek en voor diens rekening inlichtingen verschaffen over de Verwerking van de Gegevens door Verwerker of Sub-verwerkers. Verwerker zal de gevraagde inlichtingen zo snel mogelijk verstrekken, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen.
  • Verantwoordelijke heeft eenmaal per jaar en voor eigen rekening het recht om een door Verantwoordelijke en Verwerker gezamenlijk aan te wijzen onafhankelijke derde een inspectie te laten uitvoeren om te verifiëren of Verwerker de verplichtingen onder de AVG en deze verwerkersovereenkomst nakomt. Verwerker zal daaraan alle redelijkerwijs noodzakelijke medewerking verlenen. Verwerker heeft het recht om haar kosten die gepaard gaan met de inspectie in rekening te brengen bij Verantwoordelijke.
  • Verwerker zal in het kader van haar verplichting onder lid 1 van dit artikel aan Verantwoordelijke dan wel een daartoe door Verantwoordelijke ingeschakelde derde in ieder geval:

 

  • Alle relevante inlichtingen en documenten verstrekken;
  • Toegang verlenen tot alle relevante gebouwen, informatiesystemen en gegevens.

 

  • Verantwoordelijke en Verwerker zullen zo spoedig mogelijk na het gereedkomen van het rapport met elkaar in overleg treden om de eventuele risico’s en tekortkomingen te adresseren. Verwerker zal op kosten van Verantwoordelijke maatregelen nemen om de geconstateerde risico’s en tekortkomingen op een voor Verantwoordelijke acceptabel niveau te brengen respectievelijk op te heffen, tenzij partijen schriftelijk anders overeen zijn gekomen.

 

  1. Datalek
  • Zo spoedig mogelijk nadat Verwerker kennis neemt van een incident of datalek dat (mede) betrekking heeft of kan hebben op de Gegevens, stelt Verwerker Verantwoordelijke hiervan op de hoogte via de bij Verwerker bekende contactgegevens van Verantwoordelijke en zal Verwerker informatie verstrekken over: de aard van het incident of de datalek, de getroffen Gegevens, de vastgestelde en verwachte gevolgen van het incident of datalek op de Gegevens en de maatregelen die Verwerker heeft getroffen en zal treffen.
  • Verwerker zal Verantwoordelijke ondersteunen bij meldingen aan betrokkenen en/of autoriteiten.

 

  1. Sub-verwerkers
  • Indien Verwerker op grond van de Overeenkomst zijn verplichtingen mag uitbesteden aan derden, legt Verwerker aan de betreffende derde deze privacy-voorwaarden op, dan wel sluit Verwerker met deze sub-verwerker een (sub)verwerkersovereenkomst betreffende de verantwoordelijkheden en verplichtingen van de sub-verwerker.

  

  1. Medewerkingsplichten en rechten van betrokkenen
  • Verwerker zal Verantwoordelijke op verzoek medewerking verlenen in geval van een klacht, vraag of verzoek van een betrokkene, dan wel onderzoek of inspecties door de Autoriteit Persoonsgegevens.
  • Verwerker zal Verantwoordelijke op dienst verzoek en voor diens rekening bijstaand bij het uitvoeren van een gegevensbescherming-effectbeoordeling.
  • Als Verwerker rechtstreeks van een betrokken een verzoek om inzage, correctie of verwijdering van zijn of haar Gegevens ontvangt, informeert Verwerk Verantwoordelijke binnen twee werkdagen over de ontvangst van het verzoek. Verwerker voert zo snel mogelijk alle instructies uit die Verantwoordelijke schriftelijk aan Verwerker geeft als gevolg van zodanig verzoek van betrokkene. Verwerker treft de noodzakelijke passende technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan dergelijke instructies van Verantwoordelijke.
  • Indien instructies van Verantwoordelijke aan Verwerker strijd opleveren met enige wettelijke bepalingen omtrent gegevensbescherming, meldt Verwerker dit bij Verantwoordelijke.

 

  1.  Duur en beëindiging
  • Deze privacy-voorwaarden zijn geldig zolang Verwerker de opdracht heeft van Verantwoordelijke om Gegevens te verwerken op grond van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker. Zolang door Verwerker Werkzaamheden worden verricht ten behoeve van Verantwoordelijke zijn deze privacyvoorwaarden op deze relatie van toepassing.
  • Indien Verwerker op grond van een wettelijke bewaarplicht bepaalde gegevens en/of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers waarop of waarin zich Gegevens bevinden gedurende een wettelijke termijn moet bewaren, dan zal Verwerker zorgdragen voor de vernietiging van deze gegevens of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers binnen 4 weken na beëindiging van de wettelijke bewaarplicht.
  • Bij beëindiging van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker kan Verantwoordelijke aan Verwerker verzoeken om alle documenten, computerdisks en andere gegevensdragers, waarop of waarin zich gegevens bevinden, te retourneren aan Verantwoordelijke, voor rekening van Verantwoordelijke. In geval van retournering zal Verwerker de gegevens verstrekken in de vorm zoals bij Verwerker aanwezig.
  • Onverlet hetgeen voor het overige in dit artikel 12 is bepaald, zal Verwerker na beëindiging van de Overeenkomst geen Gegevens houden noch gebruiken.

 

  1. Nietigheid
  • Indien één of meerdere bepalingen uit deze privacyvoorwaarden nietig zijn of vernietigd worden, blijven de overige voorwaarden volledig van toepassing. Indien enige bepaling van deze privacyvoorwaarden niet rechtsgeldig is, zullen partijen over de inhoud van een nieuwe bepaling onderhandelen, welke bepaling de inhoud van de oorspronkelijke bepaling zo dicht mogelijk benaderd.

 

  1. Toepasselijk recht en forumkeuze
  • Op deze privacy-voorwaarden is Nederlands recht van toepassing.
  • Alle geschillen in verband met de privacyvoorwaarden of de uitvoering daarvan worden voorgelegd aan de bevoegde rechter bij de rechtbank Breda, behoudens voor zover dwingend rechtelijke competentieregels aan deze forumkeuze in de weg zouden staan.

 

ANNEX 1

GEGEVENS EN DOELEINDEN

 

PERSOONSGEGEVENS

 

De Verantwoordelijke laat de Verwerker de volgende persoonsgegevens door Verwerker verwerken in het kader van de opdracht, waaronder maar niet uitsluitend, kunnen vallen personeelsadministratie, loonadministratie, financiële verslaglegging:

 

  • Toegangs- of identificatiegegevens (bijvoorbeeld inlognaam / wachtwoord of klantnummer)
  • Naam (initialen, achternaam)
  • Telefoonnummer
  • E-mailadres
  • Geslacht, geboortedatum en/of leeftijd
  • Straat, huisnummer, postcode, woonplaats, land
  • Functie / beroep
  • Kenteken auto
  • Gegevens ID-bewijs (in verband met de Wwft)
  • Financiële gegevens, zowel zakelijk als privé
  • NAW-gegevens en BSN van personeelsleden van Verantwoordelijke

U bepaalt welke persoonsgegevens worden verwerkt en op welke wijze. U bent verantwoordelijk voor deze verwerking.

DOELEINDEN

 

De werkzaamheden waarvoor bovengenoemde Gegevens mogen worden verwerkt, uitsluitend indien noodzakelijk, zijn in ieder geval:

 

  • De werkzaamheden, te beschouwen als de primaire dienstverlening, in het kader waarvan Verantwoordelijke een opdracht heeft verstrekt aan Verwerker;
  • het onderhoud, waaronder updates en releases van het door Verwerker dan wel sub-verwerker aan Verantwoordelijke ter beschikking gestelde systeem;
  • het gegevens- en technische beheer, ook door een sub-verwerker;
  • de hosting, ook door een sub-verwerker.

 

 

CATEGORIEËN VAN BETROKKENEN

 

De persoonsgegevens die verwerkt worden hebben hoofdzakelijk betrekking op natuurlijke personen (betrokkenen) waaronder de medewerkers van Verantwoordelijke en natuurlijke personen die en relatie hebben met Verantwoordelijke (bijvoorbeeld klanten, toeleveranciers, leden, bezoekers, gasten, medewerkers, consumenten, burgers).

 

DERDEN

 

Wij schakelen onder andere deze derden (sub-verwerkers) in bij het uitvoeren van de onderliggende opdracht:

 

  • Onze systeembeheerder (Daemen-ICT)
  • Softwareleveranciers (zoals salarissoftwarepakket NMBRS en Loon van Loon salarissoftware B.V., rapportagesoftware UNIT4 Audition, financiële administratiestoftware Unit4 Accounting, Accountview en/of AFAS, aangiftesoftware AFAS Fiscaal insite alsmede scanprogramma’s Elvy en Basecone.

 

 

ANNEX 2

BEVEILIGINGSMAATREGELEN

 

 

BEVELIGINGSMAATREGELEN

 

De Verwerker heeft ter bescherming van de Persoonsgegevens tegen verlies of onrechtmatige Verwerking in ieder geval de volgende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen getroffen:

  • backup- en herstelprocedures;
  • beveiliging van netwerkverbindingen;
  • bevoegdheden zijn toegewezen aan een beperkt aantal personen die met de uitvoering van de verwerking zijn belast (inclusief een periodieke controle hierop);
  • geïmplementeerd beveiligingsbeleid (incl. periodieke controle en implementatie van

wijzigingen hierop);

  • geheimhoudingsverklaringen in arbeidscontracten;
  • indringeralarm;
  • logische toegangscontrole door middel van wachtwoorden en persoonlijke

toegangscodes;

  • logging en controle van toegang tot de persoonsgegevens;
  • sub-verwerkersovereenkomsten met derden;
  • veilige wijze voor het opslaan van gegevensbestanden.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als u doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat ermee instemt.