Met een geschorst voertuig de weg op? Tijdens evenementen kan dathttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/03/bb62cfbb-8e73-4591-b668-21f707e0a5b9.jpg800378AL Raad & PartnersAL Raad & Partnershttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/03/bb62cfbb-8e73-4591-b668-21f707e0a5b9.jpg
Met een geschorst motorrijtuig van 15 jaar of ouder, zoals een oldtimer, kan toch onder bepaalde voorwaarden worden gereden. Dit kan dankzij de evenementenregeling, waarbij rijden tijdens goedgekeurde evenementen is toegestaan zonder de schorsing op te heffen. Goedgekeurde evenementen zijn herdenkingen, optochten, corso’s en andere speciale bijeenkomsten.
Hoe werkt het?
De organisator moet het evenement minimaal twee maanden van tevoren aanmelden bij de Belastingdienst. Als het evenement is goedgekeurd, kan de eigenaar zijn voertuig vervolgens aanmelden bij de organisator en kan de regeling ingaan.
Voorwaarden
Gebruikmaken van de evenementenregeling is mogelijk onder de volgende voorwaarden:
De organisator meldt het evenement aan bij de Belastingdienst.
Het motorrijtuig moet verzekerd zijn.
Het motorrijtuig mag alleen voor het evenement worden gebruikt.
Deelname is beperkt tot maximaal vier evenementen per kalenderjaar.
De evenementenregeling kan maximaal acht dagen per kalenderjaar worden toegepast.
Zonder aanmelding geen KORhttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/02/d68e4322-5302-403e-9b61-acc096e0bfd7.jpg800533AL Raad & PartnersAL Raad & Partnershttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/02/d68e4322-5302-403e-9b61-acc096e0bfd7.jpg
Een kleine ondernemer doet geen aangifte btw. De inspecteur legt daarom een naheffingsaanslag omzetbelasting op. Gelijktijdig met de naheffingsaanslag legt de inspecteur een boete op wegens het niet betalen en een boete wegens het niet doen van aangifte. De ondernemer tekent hiertegen bezwaar aan, waarna de inspecteur de aanslag vermindert tot nihil en de boete wegens het niet betalen van omzetbelasting vernietigt. De inspecteur handhaaft de boete wegens het niet doen van aangifte.
De kleine ondernemer stelt beroep in tegen de boete wegens het niet doen van aangifte. Zij voert aan dat zij in het betreffende tijdvak meedeed aan de kleineondernemersregeling (KOR) en dat zij daardoor niet verplicht was om aangifte omzetbelasting te doen. Zij vindt dat de boete daarom onterecht aan haar is opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de ondernemer aangifte omzetbelasting had moeten doen en dat zij dat niet gedaan heeft. De KOR wordt uitsluitend naar aanleiding van een verzoek van een belastingplichtige daartoe toegepast en de inspecteur stelt dat er bij de Belastingdienst geen verzoek van de ondernemer bekend is. Daarbij komt dat de inspecteur een brief heeft overgelegd waarin de ondernemer wordt gewezen op haar aangifteplicht. De ondernemer heeft daar niets tegenover gesteld anders dan de blote stelling dat zij meedeed aan de KOR.
De verzuimboete is dan ook terecht aan de ondernemer opgelegd. De rechtbank overweegt verder dat een verzuimboete als prikkel dient om aan aangifteverplichtingen te voldoen en dat deze onafhankelijk is van de hoogte van het bedrag van de verschuldigde belasting. De rechtbank acht de verzuimboete dan ook passend en geboden.
Alleen zakelijke ritten administreren blijkt niet voldoendehttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/02/54f47bb6-da02-4cb0-96c1-bcb51b21b6a9.jpg800534AL Raad & PartnersAL Raad & Partnershttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/02/54f47bb6-da02-4cb0-96c1-bcb51b21b6a9.jpg
Een ondernemer levert belegde broodjes aan tankstations en bedrijven. Hij maakt daarbij gebruik van een bestelauto. In de aangifte inkomstenbelasting geeft hij de bijtelling wegens privégebruik aan, maar tekent hiertegen later bezwaar aan.
De ondernemer stelt dat er geen sprake is van privégebruik van de bestelauto. Hij kan dit onderbouwen met een administratie van al zijn zakelijke bezoekadressen, die gestaafd kunnen worden door de facturen aan zijn afnemers. De inspecteur stelt dat met het alleen aantonen van de zakelijk gereden kilometers niet is uitgesloten dat de ondernemer ook voor privédoeleinden gebruik heeft gemaakt van de bestelauto.
De rechtbank is met de inspecteur van oordeel dat de ondernemer geen informatie heeft over het totaal aantal met de auto gereden kilometers. Daarmee blijft de mogelijkheid open dat het totaal aantal gereden kilometers hoger ligt dan het aantal gereden zakelijke kilometers. Het bewijsaanbod met betrekking tot de gereden zakelijke kilometers kan dus niet leiden tot uitsluitsel dat geen privékilometers zijn gereden en wordt om die reden door de rechtbank gepasseerd. De inspecteur heeft terecht een onttrekking in aanmerking genomen voor het gebruik van de auto voor privédoeleinden.
De Belastingdienst werkt samen met koepelorganisaties en softwareontwikkelaars aan de invoering van digitaal bezwaar voor de inkomstenbelasting, btw (omzetbelasting) en vennootschapsbelasting. De verwachting was dat deze functionaliteit, na eerder uitstel, halverwege het eerste kwartaal van 2025 beschikbaar zou zijn. Door onvoorziene omstandigheden is dit niet haalbaar gebleken. De Belastingdienst streeft ernaar digitaal bezwaar eind eerste kwartaal 2025 alsnog mogelijk te maken.
Celstraf zorgt niet voor fiscaal huisarresthttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/02/7b3b0c01-1fd4-4a19-9d6a-f7dfe91904f0.jpg800553AL Raad & PartnersAL Raad & Partnershttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/02/7b3b0c01-1fd4-4a19-9d6a-f7dfe91904f0.jpg
Een belastingplichtige die in 2007 naar Spanje is geëmigreerd, kwam in conflict met de Nederlandse Belastingdienst over zijn fiscale woonplaats. Na een veroordeling moest hij in 2015-2016 een gevangenisstraf van tien maanden uitzitten in Nederland. Hoewel hij zich hiervoor tijdelijk inschreef in Nederland, stelt hij dat dit geen fiscaal inwonerschap betekende. De Belastingdienst zag dit anders vanwege zijn persoonlijke en zakelijke banden met Nederland. De rechtbank moest beoordelen of de belastingplichtige in de jaren 2015-2017 als Nederlands belastingplichtige kon worden aangemerkt.
Standpunt van de belastingplichtige
De belastingplichtige stelde dat hij geen duurzame band van persoonlijke aard had met Nederland. Hij woonde achtereenvolgens in Spanje en Portugal, waar hij over een woning beschikte. De inschrijving in Nederland was alleen bedoeld voor zijn tijdelijke detentie en het verkrijgen van weekendverlof. Direct na zijn detentie is hij teruggekeerd naar het buitenland. Hij had weliswaar zakelijke belangen in Nederland, maar bemoeide zich niet actief met het beleid van deze ondernemingen.
Standpunt van de inspecteur
De inspecteur baseerde zijn standpunt op een uitgebreide reeks feiten en omstandigheden. De inspecteur concludeerde dat de belastingplichtige in ieder geval vanaf zijn inschrijving in de BRP op 30 januari 2015 tot zijn verhuizing naar Portugal op 15 september 2016 in Nederland heeft gewoond.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet heeft bewezen dat de belastingplichtige in Nederland woonde. De rechtbank acht aannemelijk dat de inschrijving in Nederland uitsluitend was bedoeld voor de detentieperiode. Dit blijkt uit een brief van de advocaat van de belastingplichtige aan Justitie, waarin staat dat inschrijving in de BRP vereist was voor het vrijwillig uitzitten van de detentie. Ook het feit dat de belastingplichtige en zijn partner geen woning kochten, maar slechts tijdelijk een gemeubileerde woning huurden, ondersteunt dit. De rechtbank ziet in de pinbetalingen geen aanwijzing voor regelmatig verblijf in Nederland vóór de detentie. De banden met een tandarts en een apotheek verklaart de rechtbank vanuit het tijdelijke verblijf voor detentie. Ook de zakelijke banden via bv's en stichtingen zijn onvoldoende voor een fiscale woonplaats in Nederland, omdat niet is aangetoond dat de belastingplichtige zich actief met het beleid bemoeide. Zelfs de combinatie van familie in Nederland, vluchten via Schiphol en een oldtimer vormt volgens de rechtbank onvoldoende bewijs voor fiscaal inwonerschap.
Conclusie
Deze zaak laat zien hoe belangrijk het is om bij emigratie en tijdelijk verblijf in Nederland goed te documenteren wat de bedoeling is van het verblijf. Een tijdelijke inschrijving in Nederland hoeft niet direct te betekenen dat iemand ook fiscaal inwoner wordt.
Advies Raad van State over wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3https://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/02/050656dd-8d9f-4501-af7a-980cb3946e93-1.jpg800533AL Raad & PartnersAL Raad & Partnershttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/02/050656dd-8d9f-4501-af7a-980cb3946e93-1.jpg
De Raad van State heeft zijn advies over het wetsvoorstel Wet tegenbewijsregeling box 3 gepubliceerd. Het wetsvoorstel is bedoeld om het door de Hoge Raad in zijn arrest van 6 juni 2024 verplichte aanvullende rechtsherstel te bieden over de jaren vanaf 2017. De Hoge Raad heeft enkele vuistregels gegeven over de wijze waarop het werkelijke rendement moet worden bepaald. Deze vuistregels zijn verwerkt in dit wetsvoorstel. De tegenbewijsregeling geldt tot de invoering van een nieuw box 3-systeem.
De Raad van State adviseert de wetgever om de beperkte ruimte, die de Hoge Raad heeft gelaten voor aanvullende regelingen, te benutten om de uitvoering te ontzien en procesrisico’s te beperken. Die ruimte is er bij de waardering van het eigen gebruik van onroerende zaken in box 3. De Raad van State adviseert om dit zo eenvoudig mogelijk te maken, bijvoorbeeld in de vorm van een laag regulier voordeel of om te volstaan met de jaarlijkse (ongerealiseerde) waardemutaties.
De Raad van State stelt de vraag of een tegenbewijsregeling met een zo zuiver en fijnmazig mogelijke bepaling van het werkelijke rendement opweegt tegen de grote inzet van mensen en middelen om dit te bereiken. Als de tegenbewijsregeling niet doenbaar en uitvoerbaar is, draagt deze niet bij aan rechtsherstel voor de betrokkenen.
Volgens de Belastingdienst is de tegenbewijsregeling niet uitvoerbaar. Een van de geconstateerde problemen is de informatievoorziening, die niet geregeld is via renseigneringsstromen. Het wetsvoorstel stelt het gebruik van het door de Belastingdienst ontwikkelde formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’ niet verplicht. De toelichting op het wetsvoorstel gaat niet in op de afwegingen van het al dan niet verplicht stellen van dit formulier.
Om verjaring te voorkomen zal de Belastingdienst haast moeten maken met het opleggen van definitieve aanslagen voor de jaren 2021 en 2022. Dat zal gebeuren op basis van het forfaitaire rendement, waarna de belastingplichtige tegenbewijs kan leveren. Dit levert de Belastingdienst extra werk op. Het wetsvoorstel voorziet niet in het verlengen van de wettelijke aanslagtermijn om uitvoeringsproblemen te voorkomen.
De Raad van State constateert dat het aanvullende rechtsherstel via de tegenbewijsregeling een ruimere doelgroep heeft dan het in eerste instantie geboden rechtsherstel. Dat gold alleen voor belastingplichtigen van wie de aanslagen over 2017 tot en met 2020 op 24 december 2021 nog niet vaststonden. De voorwaarde dat de aanslag op 6 juni 2024 niet onherroepelijk moest vaststaan wordt niet gesteld voor het aanvullende rechtsherstel. Het verschil in afbakening van de doelgroepen roept vragen op, die in de toelichting niet worden beantwoord. De Raad van State adviseert specifiek te motiveren waarom voor een verschil in doelgroepen is gekozen.
Bron:Raad van State| wetsvoorstel| W06.24.00332/III, no.2024002807| 11-02-2025
De staatssecretaris van Financiën merkt de bezwaarschriften tegen de belastingrente voor de vennootschapsbelasting en de bronbelasting, de solidariteitsbijdrage, de minimumbelasting en het winstaandeel, die vanaf respectievelijk 1 oktober 2020, 1 januari 2022, 1 januari 2024 en 1 januari 2025 in rekening is gebracht, aan als massaal bezwaar. Dit betekent dat deze bezwaarschriften collectief worden behandeld om een efficiënte en eenduidige afhandeling te waarborgen.
De aanleiding voor dit besluit is de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 7 november 2024, waarin werd geoordeeld dat het hogere belastingrentepercentage van 8% voor de vennootschapsbelasting onverbindend is. De Belastingdienst heeft naar aanleiding van deze uitspraak een groot aantal bezwaarschriften ontvangen.
De massaalbezwaarprocedure houdt in dat de wettelijke termijn voor het beslissen op de bezwaarschriften wordt opgeschort. Om een antwoord te krijgen op die rechtsvragen zal de Belastingdienst één of meer (proef)procedures selecteren. De uitkomst van deze procedures zal gelden voor alle bezwaren die onder de massaalbezwaarprocedure vallen. De staatssecretaris benadrukt dat de aanwijzing alleen geldt voor bezwaren die dezelfde rechtsvragen betreffen als in de aanwijzing geformuleerd. Bezwaren die ook betrekking hebben op de onderliggende belastingaanslag zullen gesplitst worden.
Voor de beantwoording van de rechtsvragen is van belang wat de Hoge Raad zal beslissen in de lopende cassatieprocedure. Deze procedure ziet strikt genomen op belastingrente die in rekening is gebracht over de periode 1 juli 2022 tot en met 26 augustus 2023. Afhankelijk van de uitkomst kan het nodig zijn om een tweede proefprocedure te starten voor de periode na 1 januari 2024, wanneer de systematiek voor het bepalen van het belastingrentepercentage is gewijzigd.
Bron:Ministerie van Financiën| besluit| stcrt-2025-5793| 13-02-2025
Een bv betwist haar uitsluiting van het fbi-regime en stelt dat de rente op aandeelhoudersleningen zakelijk is. De inspecteur bestrijdt dit standpunt. Daarnaast meent de inspecteur dat de rente van 10% op de aandeelhoudersleningen onzakelijk hoog is. De centrale vragen die de rechter moet beantwoorden, zijn: voldoet de bv aan de fbi-vereisten? Zo niet, is de rente op de aandeelhoudersleningen dan fiscaal aftrekbaar?
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank geeft de bv op alle punten gelijk en oordeelt dat zij voldoet aan de fbi-vereisten. Een onzakelijk hoge rente betekent niet per definitie dat geen sprake is van normaal vermogensbeheer. Daarnaast verwijt de rechtbank de inspecteur dat hij de wettelijke financieringstoets verkeerd heeft toegepast. Kortlopende schulden die niet zijn aangegaan voor de financiering van vastgoed moeten buiten beschouwing blijven. Omdat de rechtbank oordeelt dat het fbi-regime van toepassing is, komt zij niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zakelijkheid van de rente.
Oordeel van het gerechtshof
Het hof oordeelt anders en stelt dat de bv in geen enkel jaar recht had op het fbi-regime. In 2014-2016 was de statutaire doelomschrijving te ruim. Hoewel dit in 2016 werd aangepast, voldeed de bv in 2017 alsnog niet aan de overige fbi-voorwaarden. Nu het fbi-regime niet van toepassing is, beoordeelt het hof alsnog de zakelijkheid van de rente op de aandeelhoudersleningen. Het hof acht aannemelijk dat onder de overeengekomen leningsvoorwaarden geen externe financiering verkregen zou kunnen worden, of hooguit tegen een winstdelende rente. Er is dus sprake van een onzakelijke lening. Met toepassing van de borgstellingsanalogie stelt het hof de zakelijke rente uiteindelijk vast op 2,43%.
Conclusie
Onzakelijke renteafspraken met aandeelhouders kunnen leiden tot een hogere belastingheffing en het verlies van fiscale voordelen. Dit arrest illustreert dat de fiscale gevolgen aanzienlijk kunnen zijn als een vastgoedbelegging niet voldoet aan de fbi-vereisten. Een gedegen fiscale en juridische structurering van vastgoedbeleggingen is dan ook essentieel. De statuten en feitelijke activiteiten moeten naadloos aansluiten op het beoogde fiscale regime.
Van hooischuur naar hoofdpijndossierhttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/02/5d903f4e-25bf-4b3d-b293-d9b52b66cd4b.jpg800533AL Raad & PartnersAL Raad & Partnershttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/02/5d903f4e-25bf-4b3d-b293-d9b52b66cd4b.jpg
Een dga heeft een voormalige hooischuur bij zijn woning verbouwd tot kantoorruimte. Deze ruimte stelt hij vervolgens ter beschikking aan zijn eigen bv. De dga doet geen aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2017. De inspecteur stelt de aanslag ambtshalve vast. Dit leidt tot discussie over het resultaat uit overige werkzaamheden. De dga stelt dat het resultaat uit overige werkzaamheden berust op een onjuiste schatting van de inspecteur. Hij betwist daarnaast de toepassing van omkering en verzwaring van de bewijslast, de aanwezigheid van een nieuw feit, interne compensatie en de foutenleer. De inspecteur verdedigt de aanslag met een beroep op deze leerstukken. Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de aanslag correct is vastgesteld.
Standpunt van de dga
De dga voert aan dat het resultaat uit overige werkzaamheden te hoog is vastgesteld. Daarnaast stelt hij dat de inspecteur geen recht heeft op omkering en verzwaring van de bewijslast. Hij betoogt dat hij na ontvangst van de aanslag alsnog een aangiftebiljet IB/PVV 2017 heeft ingediend en dat dit, samen met het tijdig indienen van een bezwaarschrift, moet gelden als een tijdige aangifte. Verder betwist hij het bestaan van een nieuw feit, dat navordering rechtvaardigt. Ook meent hij dat de inspecteur zich ten onrechte beroept op interne compensatie en de foutenleer.
Standpunt van de inspecteur
De inspecteur stelt dat de dga geen aangifte IB/PVV 2017 heeft ingediend binnen de in de aanmaning daartoe gestelde termijn, waardoor de bewijslast is omgekeerd en verzwaard. Hij verdedigt de aanslag bovendien met een beroep op interne compensatie, waarmee hij beoogt de correcties binnen de aanslag te verschuiven om zo de aanslag in stand te houden. Daarnaast meent de inspecteur dat sprake is van een nieuw feit, dat navordering rechtvaardigt. Tot slot stelt de inspecteur dat de foutenleer terecht is toegepast bij de vaststelling van het resultaat uit overige werkzaamheden.
Oordeel van het hof
Het hof oordeelt dat de dga geen aangifte heeft ingediend binnen de in de aanmaning daartoe gestelde termijn. Alhoewel belanghebbende na ontvangst van de aanslag IB/PVV 2017 alsnog een aangifte heeft ingediend, geldt dat door het overschrijden van alle termijnen die indiening niet kan gelden als het indienen van de vereiste aangifte. De tijdige indiening van het bezwaarschrift doet volgens het hof niet af aan deze conclusie. Het hof stelt tevens vast dat de dga niet overtuigend heeft aangetoond dat de aanslag te hoog is. De inspecteur heeft zijn schatting van het inkomen voldoende onderbouwd en deze schatting is redelijk. Bovendien bevestigt het hof dat de inspecteur zich terecht op interne compensatie en de foutenleer beroept. Het hoger beroep is daarom ongegrond verklaard.
Conclusie
Deze zaak benadrukt het belang van een tijdige en juiste aangifte, vooral wanneer sprake is van inkomsten uit overige werkzaamheden. Bij te late indiening kan de Belastingdienst de bewijslast omkeren en een schatting maken, die vaak lastig te betwisten is.
Te laat reageren van de gemeente heeft dwangsom tot gevolghttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/02/4417d18e-5644-4727-998c-846c623a83ef.jpg800533AL Raad & PartnersAL Raad & Partnershttps://www.al-raad.nl/wp-content/uploads/2025/02/4417d18e-5644-4727-998c-846c623a83ef.jpg
De rechtbank heeft een duidelijk signaal afgegeven over het belang van tijdige besluitvorming door gemeentelijke instanties. In de kern draaide deze zaak om een huiseigenaar die bezwaar maakte tegen een WOZ-beschikking en OZB-aanslag, waarop de gemeente structureel verzuimde te reageren. De rechtbank oordeelde dat het beroep wegens niet-tijdig beslissen kennelijk gegrond was en legde meerdere dwangsommen op.
Chronologisch verloop
De tijdlijn toont een opvallende nalatigheid: het bezwaar werd ingediend op 27 februari 2023, de wettelijke beslistermijn verstreek op 31 december 2023, waarna de belanghebbende op 22 januari 2024 een ingebrekestelling stuurde. Na het uitblijven van een reactie ook hierop, stelde de belanghebbende op 25 juni 2024 beroep in bij de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft drie krachtige sancties opgelegd aan de gemeente. Ten eerste werd een reeds verbeurde dwangsom van € 1.442 vastgesteld voor het niet tijdig beslissen. Ten tweede kreeg de gemeente een termijn van twee weken om alsnog te beslissen, met een nieuwe dwangsom van € 50 per dag bij overschrijding, met een maximum van € 7.500. Ten derde werd de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten (€ 113,38) en het griffierecht (€ 51).
Conclusie
De gemeente, vertegenwoordigd door de heffingsambtenaar van SaBeWa Zeeland, heeft zich in deze zaak buitengewoon passief opgesteld. Niet alleen werd de wettelijke beslistermijn overschreden, maar ook werd niet gereageerd op de ingebrekestelling en latere verzoeken van de rechtbank. Dit structurele gebrek aan respons heeft de positie van de gemeente in deze zaak onherstelbaar verzwakt.
De uitspraak van de rechtbank bevestigt dat bestuursorganen niet ongestraft kunnen talmen met het nemen van beslissingen. Door het opleggen van zowel een verbeurde als een voorwaardelijke dwangsom, plus een veroordeling in de proceskosten, maakt de rechtbank glashelder dat tijdige besluitvorming een fundamenteel recht is van de burger dat krachtig wordt beschermd.
Dwangsom
De wet beschermt tegen ambtelijke traagheid. Als de overheid niet op tijd beslist, ontstaat recht op een dwangsom. Deze gaat automatisch lopen als twee weken na de ingebrekestelling nog steeds geen besluit is genomen. Vanaf dat moment is het ook mogelijk om een besluit af te dwingen via de rechter door direct beroep in te stellen. Het is niet nodig om eerst bezwaar te maken. Verklaart de rechtbank het beroep gegrond, dan moet de overheidsinstelling binnen twee weken alsnog beslissen. Deze aanpak geldt voor alle overheidsorganen, inclusief de Belastingdienst.
Algemene voorwaarden: de Algemene voorwaarden van Verwerker, die onverkort van toepassing zijn op iedere afspraak tussen Verwerker en Verantwoordelijke en van welke Algemene voorwaarden deze privacyvoorwaarden onlosmakelijk deel uitmaken.
Verwerker: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 te Roosendaal en alle aan gelieerde entiteiten, waaronder maar niet uitsluitend, eveneens Opdrachtnemer.
Gegevens: de persoonsgegevens zoals omschreven in Annex 1.
Opdrachtgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die aan Opdrachtnemer opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden, eveneens Verantwoordelijke.
Opdrachtnemer: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 4707 LZ te Roosendaal eveneens Verwerker.
Overeenkomst: elke afspraak tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer tot het verrichten van Werkzaamheden door Opdrachtnemer ten behoeve van de Opdrachtgever, conform het bepaalde in de opdrachtbevestiging.
Verantwoordelijke: de Opdrachtgever die als natuurlijk persoon of rechtspersoon aan de Opdrachtnemer, eveneens Verwerker, opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden.
Werkzaamheden: alle werkzaamheden waartoe opdracht is gegeven, of die door Opdrachtnemer uit anderen hoofde worden verricht. Het voorgaande geldt in de ruimste zin van het woord en omvat in ieder geval de werkzaamheden zoals vermeld in de opdrachtbevestiging.
Toepasselijkheid privacyvoorwaarden
Deze privacyvoorwaarden zijn van toepassing op alle gegevens die in het kader van de uitvoering van de Overeenkomst met Opdrachtgever door Opdrachtnemer worden verzameld voor Opdrachtgever, alsmede op alle uit de Overeenkomst voor Opdrachtnemer voortvloeiende Werkzaamheden en de in dat kader te verzamelen gegevens.
Verantwoordelijke is verantwoordelijk voor de verwerking van de Gegevens zoals omschreven in Annex 1.
Bij de uitvoering van de Overeenkomst verwerkt Verwerker bepaalde persoonsgegevens voor Verantwoordelijke.
Dit is een verwerkersovereenkomst is de zin van artikel 28 lid 3 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), waarin de rechten en verplichtingen ten aanzien van de verwerking van de persoonsgegevens schriftelijk is geregeld, waaronder ten aanzien van de beveiliging. Deze verwerkersovereenkomst in ten opzichte van Verantwoordelijke bindend voor deze Verwerker.
Deze privacy-voorwaarden maken, net als de Algemene voorwaarden van Verwerker, onderdeel uit van de Overeenkomst en alle toekomstige overeenkomsten tussen partijen.
Reikwijdte privacy-voorwaarden
Met het geven van de opdracht tot het verrichten van Werkzaamheden heeft Verantwoordelijke aan Verwerker de opdracht gegeven om de Gegevens te verwerken namens de Verantwoordelijke op de wijze zoals omschreven in Annex 1 in overeenstemming met de bepalingen van deze privacy-voorwaarden.
Verwerker verwerkt de Gegevens uitsluitend in overeenstemming met deze privacy-voorwaarden, met name met hetgeen is opgenomen in Annex 1. Verwerker bevestigt de Gegevens niet voor andere doeleinden te verwerken.
De zeggenschap over de Gegevens komt nooit bij Verwerker te rusten.
De Verantwoordelijke kan additionele, schriftelijke instructies aan Verwerker geven vanwege aanpassingen of wijzigingen in de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van persoonsgegevens.
Verwerker verwerkt de Gegevens enkel in de Europese Economische Ruimte.
Verplichting Verantwoordelijke
Verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn en als zodanig ook aan Verwerker worden verstrekt.
Geheimhouding
Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, verwerken de Gegevens slechts in opdracht van Verantwoordelijke, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen.
Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, zijn verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarvan zij kennis nemen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit een taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
Geen verdere verstrekking
Verwerker zal de gegevens niet delen met of verstrekken aan derden, tenzij Verwerker daartoe voorafgaande, schriftelijke toestemming of opdracht heeft verkregen van Verantwoordelijke of op grond van dwingendrechtelijke regelgeving daartoe verplicht is. Indien Verwerker op grond van dwingendrechtelijke regelgeving verplicht is om de Gegevens te delen met of te verstrekken aan derden, dan zal Verwerker de Verantwoordelijke hierover schriftelijk informeren, tenzij dit niet is toegestaan onder de genoemde regelgeving.
Beveiligingsmaatregelen
Verwerker zal – rekening houdend met de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van Gegevens, de stand van de techniek en de kosten van tenuitvoerlegging – technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen treffen om de Gegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald.
Verwerker zorgt voor maatregelen die er mede op gericht zijn onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen.
De gegevens worden uitsluitend opgeslagen en verwerkt binnen de Europese Economische Ruimte.
Toezicht op naleving
Verwerker zal verantwoordelijke op diens verzoek en voor diens rekening inlichtingen verschaffen over de Verwerking van de Gegevens door Verwerker of Sub-verwerkers. Verwerker zal de gevraagde inlichtingen zo snel mogelijk verstrekken, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen.
Verantwoordelijke heeft eenmaal per jaar en voor eigen rekening het recht om een door Verantwoordelijke en Verwerker gezamenlijk aan te wijzen onafhankelijke derde een inspectie te laten uitvoeren om te verifiëren of Verwerker de verplichtingen onder de AVG en deze verwerkersovereenkomst nakomt. Verwerker zal daaraan alle redelijkerwijs noodzakelijke medewerking verlenen. Verwerker heeft het recht om haar kosten die gepaard gaan met de inspectie in rekening te brengen bij Verantwoordelijke.
Verwerker zal in het kader van haar verplichting onder lid 1 van dit artikel aan Verantwoordelijke dan wel een daartoe door Verantwoordelijke ingeschakelde derde in ieder geval:
Alle relevante inlichtingen en documenten verstrekken;
Toegang verlenen tot alle relevante gebouwen, informatiesystemen en gegevens.
Verantwoordelijke en Verwerker zullen zo spoedig mogelijk na het gereedkomen van het rapport met elkaar in overleg treden om de eventuele risico’s en tekortkomingen te adresseren. Verwerker zal op kosten van Verantwoordelijke maatregelen nemen om de geconstateerde risico’s en tekortkomingen op een voor Verantwoordelijke acceptabel niveau te brengen respectievelijk op te heffen, tenzij partijen schriftelijk anders overeen zijn gekomen.
Datalek
Zo spoedig mogelijk nadat Verwerker kennis neemt van een incident of datalek dat (mede) betrekking heeft of kan hebben op de Gegevens, stelt Verwerker Verantwoordelijke hiervan op de hoogte via de bij Verwerker bekende contactgegevens van Verantwoordelijke en zal Verwerker informatie verstrekken over: de aard van het incident of de datalek, de getroffen Gegevens, de vastgestelde en verwachte gevolgen van het incident of datalek op de Gegevens en de maatregelen die Verwerker heeft getroffen en zal treffen.
Verwerker zal Verantwoordelijke ondersteunen bij meldingen aan betrokkenen en/of autoriteiten.
Sub-verwerkers
Indien Verwerker op grond van de Overeenkomst zijn verplichtingen mag uitbesteden aan derden, legt Verwerker aan de betreffende derde deze privacy-voorwaarden op, dan wel sluit Verwerker met deze sub-verwerker een (sub)verwerkersovereenkomst betreffende de verantwoordelijkheden en verplichtingen van de sub-verwerker.
Medewerkingsplichten en rechten van betrokkenen
Verwerker zal Verantwoordelijke op verzoek medewerking verlenen in geval van een klacht, vraag of verzoek van een betrokkene, dan wel onderzoek of inspecties door de Autoriteit Persoonsgegevens.
Verwerker zal Verantwoordelijke op dienst verzoek en voor diens rekening bijstaand bij het uitvoeren van een gegevensbescherming-effectbeoordeling.
Als Verwerker rechtstreeks van een betrokken een verzoek om inzage, correctie of verwijdering van zijn of haar Gegevens ontvangt, informeert Verwerk Verantwoordelijke binnen twee werkdagen over de ontvangst van het verzoek. Verwerker voert zo snel mogelijk alle instructies uit die Verantwoordelijke schriftelijk aan Verwerker geeft als gevolg van zodanig verzoek van betrokkene. Verwerker treft de noodzakelijke passende technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan dergelijke instructies van Verantwoordelijke.
Indien instructies van Verantwoordelijke aan Verwerker strijd opleveren met enige wettelijke bepalingen omtrent gegevensbescherming, meldt Verwerker dit bij Verantwoordelijke.
Duur en beëindiging
Deze privacy-voorwaarden zijn geldig zolang Verwerker de opdracht heeft van Verantwoordelijke om Gegevens te verwerken op grond van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker. Zolang door Verwerker Werkzaamheden worden verricht ten behoeve van Verantwoordelijke zijn deze privacyvoorwaarden op deze relatie van toepassing.
Indien Verwerker op grond van een wettelijke bewaarplicht bepaalde gegevens en/of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers waarop of waarin zich Gegevens bevinden gedurende een wettelijke termijn moet bewaren, dan zal Verwerker zorgdragen voor de vernietiging van deze gegevens of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers binnen 4 weken na beëindiging van de wettelijke bewaarplicht.
Bij beëindiging van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker kan Verantwoordelijke aan Verwerker verzoeken om alle documenten, computerdisks en andere gegevensdragers, waarop of waarin zich gegevens bevinden, te retourneren aan Verantwoordelijke, voor rekening van Verantwoordelijke. In geval van retournering zal Verwerker de gegevens verstrekken in de vorm zoals bij Verwerker aanwezig.
Onverlet hetgeen voor het overige in dit artikel 12 is bepaald, zal Verwerker na beëindiging van de Overeenkomst geen Gegevens houden noch gebruiken.
Nietigheid
Indien één of meerdere bepalingen uit deze privacyvoorwaarden nietig zijn of vernietigd worden, blijven de overige voorwaarden volledig van toepassing. Indien enige bepaling van deze privacyvoorwaarden niet rechtsgeldig is, zullen partijen over de inhoud van een nieuwe bepaling onderhandelen, welke bepaling de inhoud van de oorspronkelijke bepaling zo dicht mogelijk benaderd.
Toepasselijk recht en forumkeuze
Op deze privacy-voorwaarden is Nederlands recht van toepassing.
Alle geschillen in verband met de privacyvoorwaarden of de uitvoering daarvan worden voorgelegd aan de bevoegde rechter bij de rechtbank Breda, behoudens voor zover dwingend rechtelijke competentieregels aan deze forumkeuze in de weg zouden staan.
ANNEX 1
GEGEVENS EN DOELEINDEN
PERSOONSGEGEVENS
De Verantwoordelijke laat de Verwerker de volgende persoonsgegevens door Verwerker verwerken in het kader van de opdracht, waaronder maar niet uitsluitend, kunnen vallen personeelsadministratie, loonadministratie, financiële verslaglegging:
Toegangs- of identificatiegegevens (bijvoorbeeld inlognaam / wachtwoord of klantnummer)
Naam (initialen, achternaam)
Telefoonnummer
E-mailadres
Geslacht, geboortedatum en/of leeftijd
Straat, huisnummer, postcode, woonplaats, land
Functie / beroep
Kenteken auto
Gegevens ID-bewijs (in verband met de Wwft)
Financiële gegevens, zowel zakelijk als privé
NAW-gegevens en BSN van personeelsleden van Verantwoordelijke
U bepaalt welke persoonsgegevens worden verwerkt en op welke wijze. U bent verantwoordelijk voor deze verwerking.
DOELEINDEN
De werkzaamheden waarvoor bovengenoemde Gegevens mogen worden verwerkt, uitsluitend indien noodzakelijk, zijn in ieder geval:
De werkzaamheden, te beschouwen als de primaire dienstverlening, in het kader waarvan Verantwoordelijke een opdracht heeft verstrekt aan Verwerker;
het onderhoud, waaronder updates en releases van het door Verwerker dan wel sub-verwerker aan Verantwoordelijke ter beschikking gestelde systeem;
het gegevens- en technische beheer, ook door een sub-verwerker;
de hosting, ook door een sub-verwerker.
CATEGORIEËN VAN BETROKKENEN
De persoonsgegevens die verwerkt worden hebben hoofdzakelijk betrekking op natuurlijke personen (betrokkenen) waaronder de medewerkers van Verantwoordelijke en natuurlijke personen die en relatie hebben met Verantwoordelijke (bijvoorbeeld klanten, toeleveranciers, leden, bezoekers, gasten, medewerkers, consumenten, burgers).
DERDEN
Wij schakelen onder andere deze derden (sub-verwerkers) in bij het uitvoeren van de onderliggende opdracht:
Onze systeembeheerder (Daemen-ICT)
Softwareleveranciers (zoals salarissoftwarepakket NMBRS en Loon van Loon salarissoftware B.V., rapportagesoftware UNIT4 Audition, financiële administratiestoftware Unit4 Accounting, Accountview en/of AFAS, aangiftesoftware AFAS Fiscaal insite alsmede scanprogramma’s Elvy en Basecone.
ANNEX 2
BEVEILIGINGSMAATREGELEN
BEVELIGINGSMAATREGELEN
De Verwerker heeft ter bescherming van de Persoonsgegevens tegen verlies of onrechtmatige Verwerking in ieder geval de volgende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen getroffen:
backup- en herstelprocedures;
beveiliging van netwerkverbindingen;
bevoegdheden zijn toegewezen aan een beperkt aantal personen die met de uitvoering van de verwerking zijn belast (inclusief een periodieke controle hierop);
geïmplementeerd beveiligingsbeleid (incl. periodieke controle en implementatie van
wijzigingen hierop);
geheimhoudingsverklaringen in arbeidscontracten;
indringeralarm;
logische toegangscontrole door middel van wachtwoorden en persoonlijke
toegangscodes;
logging en controle van toegang tot de persoonsgegevens;
sub-verwerkersovereenkomsten met derden;
veilige wijze voor het opslaan van gegevensbestanden.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als u doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat ermee instemt.